Dodenherdenking

De dood heeft geen vorm.
Het leven schenkt zijn vormen aan de dood.
Wij weten niet of de dood ze ooit aanneemt
want de vormen keren niet terug.

Als de dood een donkere roos was
en de mens ogen had om haar te zien,
wisten wij wat er met de vormen gebeurt.

Maar dan zou het niet langer nodig zijn
de bestemming van de vormen te kennen:
dan was het voldoende diep op te snuiven
de donkere geur van die roos.

Roberto Juarroz
Vertaling: Mariolein Sabarie Belacortu
Uit: Verticale Poëzie (2002)

Als baby had Abraham Malach al een sprankelende blik in zijn donkere ogen. Wanneer je de foto ziet, waarop Malka Rachel Malach trots haar kleinzoon toont, zou je zweren dat hij de ogen van haar heeft. De vrouw oogt vitaal. Je zou haar dolgraag gunnen dat zij het kind nog jarenlang mag zien opgroeien.

Klik op de afbeelding om alle foto’s te bekijken

Op een tweede foto zien wij de 5-jarige Abraham tegen een witte achtergrond op een stoelzitting staan. Hij poseert in een winterjas met een ingehouden glimlach op zijn lippen. Het kind draagt een stevige pet en hoge kaplaarzen. De derde foto is twee dagen eerder genomen en toont Abraham met rechts vader Yitzhak en links moeder Sara. De foto is genomen ter gelegenheid van hun 8ste trouwdag. De ouders leggen hun hoofd tegen dat van hun zoontje. Het is geen prentje van een onbezorgd jong gezin. Sara probeert nog iets van een lach te forceren, de blik van Yitzhak is ronduit donker. Abraham kijkt ons niet aan.

Rechtsonder op de derde foto zien we nog net de zespuntige jodenster op het colbert van Yitzhak. Die vormt de sleutel van het verhaal. Tijdens de Tweede Wereldoorlog moesten Joden vanaf zes jaar in door nazi’s bezette gebieden deze jodenster dragen. Nog een paar maanden en ook Abraham zou hieraan niet ontkomen. De tweede en derde foto zijn genomen in het getto van Bedzin (Bendsburg), dat bij het begin van de oorlog tussen de 27.000 en 28.000 Joodse inwoners telde. In mei 1942 begonnen vanuit dit getto deportaties naar Auschwitz en vanaf 1 augustus 1943 trof dit lot – op enkelen na – iedereen die nog in het getto woonde. Zij behoorden tot 1,1 miljoen mensen die in Auschwitz voornamelijk door vergassing om het leven zijn gekomen.

Niet alleen wilden de nazi’s joden elimineren, ook alles wat aan hen herinnerde moest vernietigd worden. Het is in mijn beleving een absolute blamage voor het fenomeen mens dat in een brein een dergelijke – alles overtreffende verwerpelijke – gedachte kan ontkiemen.

Een collectie van circa 2400 foto’s bleef godzijdank bewaard. Het waren foto’s die heel veel betekenden voor degenen die deze bij zich hadden. Hierop stonden immers hun dierbaren van wie ze meestal gescheiden waren of werden. In 1986 kwam Ann Weiss, dochter van een Pools echtpaar dat de oorlog had overleefd, toevallig op het spoor van deze foto’s. Sindsdien was haar geen inspanning te veel om te ontdekken wie de gefotografeerde mensen waren.

Dit resulteerde in het indrukwekkende boek The Last Album. Eyes from the Ashes of Auschwitz-Birkenau met niet alleen circa 400 foto’s maar ook verhalen die de zoektocht opleverde. Wij kennen allemaal de gruwelijke foto’s van uitgemergelde bewoners van concentratiekampen. De meeste foto’s in dit boekwerk tonen ons het leven zoals wij zelf het leven kennen. Deze mensen hadden – bij wijze van spreken – in onze schoenen kunnen staan en wij hun schoenen. Het doet pijn te bedenken dat elke geredde foto vaak het enige is wat nog de herinnering aan hen levend houdt. Helaas is de dood geen donkere roos waaraan we kunnen snuiven. Zelfs op dodenherdenking valt het lastig en zwaar om grip te krijgen op de dood. De dood komt pas tot leven wanneer wij aan de levenden denken die de dood vonden. Mijn gedachten gaan dit jaar naar Malka, Sara en Yitzhak Malach en vooral naar de kleine Abraham.

Delen