Doktersmysterie

Het is heel bizar maar na ons polikliniekbezoek vertelde vrouwlief dat zij op exact hetzelfde moment werd overvallen door exact hetzelfde gevoel als ik: de man die ons uit de wachtkamer had geroepen was een ander dan dokter Williams* met wie wij drie maanden tevoren kennis hadden gemaakt. Toch kon het niet anders dan om dezelfde persoon gaan. Op zijn naambordje stond immers zijn naam.

Het eerste consult werd bepaald door angst voor kanker. Alles leek daarop tenminste te duiden. Dokter Williams wist echter in alle registers van onze communicatie de juiste toon te vinden. Een betere arts kon ik mij niet wensen. Het gaf mij ondanks alle spanningen een positief gevoel. Gelukkig bleek er geen sprake van kanker, maar ik was blij met de optie van een vervolgconsult.

Bij dat tweede gesprek waren de spanningen grotendeels weg. Voor dit consult waren twintig minuten ingepland en dus kon ik dokter Williams in alle rust een paar vragen stellen. Eén vraag betrof de dosering van bepaalde medicatie. Dokter van Hoorn*, die in hetzelfde ziekenhuis werkte en mij ook behandelde, vond dat dokter Williams deze vraag maar moest beantwoorden.

‘Bijna plichtmatig stelde hij twee of drie vragen’

Patiënten kunnen een andere tijdsbeleving hebben, waardoor een consult korter lijkt dan de werkelijke duur. Maar omdat wij nu met zijn tweeën waren, durf ik met vrij grote zekerheid te stellen dat het gesprek zeker niet langer dan tien minuten heeft geduurd. Wat mijzelf betreft kan ik hieraan toevoegen dat ik tamelijk aangeslagen de spreekkamer verliet.

Vrouwlief opperde dat het leek of dokter Williams op zijn hoede was. Op mij maakte hij meer een defensieve indruk. De man hing een tikkeltje achterover in zijn stoel. Bijna plichtmatig stelde hij twee of drie vragen op een manier waaruit weinig betrokkenheid sprak. Hetzelfde gold voor de korte antwoorden op de vragen, die ik thuis had voorbereid. De sfeer was op het koele af.

Ik heb niet de illusie dat dokters iets van wat ik zeg of schrijf zullen leren. Maar toch wil ik met name specialisten twee adviezen geven:

  1. zelfs wanneer klachten van patiënten niet op jouw vakgebied liggen is dat geen reden om deze te negeren, en
  2. loop niet te koop met de ICT waardoor collegiaal overleg zo lekker gemakkelijk gaat, terwijl er geen overleg plaats vindt.

Wat moet je met een gevoel van onvrede over een gesprek met een dokter, die je – zo gaf hij zelf al te kennen – vermoedelijk nooit meer terug zult zien? Het gesprek was ronduit stroef verlopen. Met name mijn vraag over de medicatie was onbevredigend beantwoord. Waarom overlegde hij niet met dokter van Hoorn, wanneer dit zo eenvoudig was?

‘Wat moet je met een gevoel van onvrede over een gesprek met een dokter die je vermoedelijk nooit meer terug zult zien?’

Maar misschien lag het ook aan mijzelf. Artsen zijn bepaald niet de gemakkelijkste patiënten en voor een voormalige dokter, die ook nog over zijn belevenissen schrijft, moet je inderdaad wat op je hoede zijn. Er waren nog twee andere mogelijke verklaringen voor de terughoudendheid van dokter Williams. Maar was het zinvol om hierover alsnog contact met hem op te nemen?

Dankzij ICT in ziekenhuizen kunnen niet alleen specialisten met elkaar communiceren maar kunnen patiënten ook lekker gemakkelijk vragen aan hun behandelaars stellen: het eerste lijkt te weinig en het tweede juist te veel te gebeuren, waardoor mijn bericht aan dokter Williams over ons gevoel van bevreemding eerst gescreend moest worden.

Na een paar dagen krijg ik van het ziekenhuis een mail waarin staat: ‘Uw behandelteam heeft een nieuw bericht gestuurd.’ Het kan niet anders dan om een reactie van dokter Williams gaan. Hij schrijft: ‘Ik durf niet te zeggen waar dit gevoel bij u en uw partner door is ontstaan. Wat mij betreft waren er immers geen zaken waardoor ik, zoals u het heeft ervaren, op mijn hoede zou moeten zijn.’

* Om redenen van privacy is gebruik gemaakt van een gefingeerde naam

Delen