Dood: niet straks maar nu

Mevrouw Pauwels* wil dood, niet volgende week maar vandaag, en niet straks maar nu. De dokter moet direct komen. Nu zij de moed écht heeft opgegeven hoeft het leven voor haar geen minuut langer meer te duren. Staat er iets op papier? Nee! Heeft zij ooit met de huisarts over het levenseinde gesproken? Nee! Weet de pastor van haar wensen? Voor zover bekend niet. En de verpleging? Er is één verpleegkundige in wie mevrouw Pauwels veel vertrouwen heeft: Olga. Maar ook tegen Olga heeft zij niets gezegd. Dus moet ook Olga onmiddellijk worden opgetrommeld maar die heeft geen dienst.

Ik ben één van de vrijwilligers die mevrouw Pauwels af en toe in het verpleeghuis bezoekt. Haar levensverhaal is ons bekend, haar wensen ook: bij het ontbijt een zacht gekookt eitje, tegen vijf uur soep en sinds kort een gehaktbal waarvan de korst blijft liggen. Ook nu ze dood wil heeft zij zich de soep en de gehaktbal laten smaken. Mevrouw Pauwels is één van de drie honderdjarigen in het verpleeghuis en voor allen geldt min of meer dat de situatie uitzichtloos is. Maar is er ook sprake van ondraaglijk lijden? De meeste dokters zullen zeggen van niet: de patiënte is weliswaar volledig van zorg afhankelijk maar er zijn nog mogelijkheden om de pijn te bestrijden, en van forse benauwdheid is zeker geen sprake.

Wanneer ik in de schoenen van mevrouw Pauwels stond – of beter gezegd: in haar wollen sokken op het hoog-laagbed zou liggen – had ik al een jaar of nog langer geleden de moed opgegeven, maar dat betekent niet dat zij nu stante pede met hulp van een welwillende dokter kan gaan hemelen. De wet houdt immers niet op wanneer mensen een eeuw oud zijn. Het pijnlijke is dat de dame tot nu toe de dood steevast uit de weg ging. Enerzijds vond ik het als vrijwilliger niet mijn taak om hierover te beginnen maar anderzijds deed het mij wel pijn dat iedereen – zelfs de huisarts – het onderwerp in de kast liet liggen.

Versterven, de levenseindepil, palliatieve sedatie of euthanasie? Wat te doen?

Leven is vaak al lastig genoeg, maar hoeveel ellende kunnen wij ons besparen door te anticiperen op wat ooit op ons pad komt? Wanneer mensen keer op keer de kop in het zand steken voor iets wat onvermijdelijk is, moet je hen hierin dan respecteren of hiermee confronteren? In de tweede helft van de jaren negentig werd van mij als huisarts wel een dergelijke no-nonsense attitude verwacht. Zo omzichtig mogelijk informeerde ik dan bij mijn patiënten naar gedachten en wensen ten aanzien van het levenseinde. “Dokter, het komt zoals het komt,” of iets in deze trant luidde niet zelden de reactie. Bij mensen als mevrouw Pauwels zou zelfs een door de wol geverfde diplomaat niet over de tact beschikken om de dood aan te kaarten. Dan wachtte hem onverbiddelijk een lik-op-stuk-beleid.

Versterven, de levenseindepil, palliatieve sedatie of euthanasie? Wat te doen? Versterven lijkt me geen pretje wanneer je elke ochtend nog zin hebt in een zachtgekookt eitje en ’s middags met smaak soep en een gehaktbal verorbert. Ik zie mevrouw Pauwels misschien nog wel in staat om een mild alternatief van de gifbeker in te nemen maar probeer er maar eens aan te komen; het is nog lang geen 2027. Palliatieve sedatie valt wel in goede aarde bij onze honderdjarige – inslapen tot de dood de regie overneemt – maar hiertoe krijg je geen enkele huisarts zo gek, want niets wijst erop dat Magere Hein binnen twee weken toeslaat. En euthanasie? Zelfs in deze ‘noodsituatie’ komt het woord nog niet over de lippen van mevrouw Pauwels.

Dokters beschouwen datgene wat een patiënt zegt het liefst als een optelsom van drie of vier getallen. Maar bepaald niet zelden gaat het om de som van een tafelpoot, een gieter en een citroen, en doe er bij mevrouw Pauwels nog maar een Milky Way bij. Om dit te verhapstukken is wel enig empathisch vermogen gewenst. Waarom knapt bij mevrouw Pauwels plots het elastiekje, terwijl haar toestand geenszins dramatisch is verslechterd? Ja, er dreigt overplaatsing naar een andere afdeling, mevrouw begint zich steeds meer te ergeren aan het lompe gedrag van verpleegkundige Tilly, wat jarenlang onbespreekbaar was manifesteert zich nu als een pijnlijke steenpuist, en uiteraard beseft ze dat er geen verbetering meer in zit. Maar de spreekwoordelijke druppel is vermoedelijk een ­– niet eens als zodanig negatief – bedoelde uitlating die mevrouw Pauwels als een bom heeft getroffen: “U kunt veel meer dan u denkt!”

* Om privacyredenen zijn niet alleen de naam maar ook andere gegevens, die tot herkenbaarheid zouden kunnen leiden, veranderd zonder afbreuk te doen aan wat zich heeft voorgedaan.

Delen