Droomzorg

Eens per vijf jaar zou iedereen in de (para)medische branche zichzelf de vraag moeten stellen hoe ‘de ideale zorg’ er uit ziet. Even de realiteit loslaten en lekker wegdromen. Zou dat lukken? Neen, het is inderdaad geen sinecure. Nuchtere Nederlanders laten zich nu eenmaal niet graag tot dromen verleiden. Waarom zou je immers kostbare tijd spenderen aan ‘droomzorg’, die wellicht bij voorbaat al onhaalbaar is? Het gaat er echter niet om dromen te analyseren. Interessanter lijkt mij de vraag waarop u in uw droom over de ideale zorg het accent legt.

Kijkt u wel eens naar de realityserie Utopia, die SBS uitzendt? Dit programma is een kloon van Big Brother over een groep mensen in een huis vol camera’s. Zoals de titel Big Brother verwijst naar het boek 1984 (1948/49) van George Orwell (1903 – 1950) refereert Utopia (1516) aan het gelijknamige werk van Thomas More (1478 – 1535). Utopia gaat over de ideale staat. Het is geen leuk maar wel een interessant boek. More werkte weliswaar niet in de zorg maar doomde hier wel over.

Ziekenhuizen moeten volgens More “even buiten de stadsmuur” gelegen zijn en om twee redenen zeer ruim zijn opgezet: “Ten eerste wil men niet dat de zieken, al zou hun aantal nog zo groot zijn, te dicht op elkaar en daardoor oncomfortabel moeten worden ondergebracht. En ten tweede wil men patiënten die iets van besmettelijke aard hebben, behoorlijk van de overigen kunnen isoleren.” Alles richt zich op de patiënt: de inrichting is “uitstekend” – niets mag ontbreken wat voor de genezing nodig is -, de verpleging is “zorgzaam en toegewijd” en men beschikt over “een staf van de allerbekwaamste artsen.”

Onder het kopje ‘Zieken’ droomt Thomas More verder. “Zieken (…) worden in Utopia liefderijk verzorgd, en niets, maar dan ook werkelijk niets wordt er nagelaten om hun de gezondheid terug te geven (…).” Bij een ongeneeslijke ziekte moet ‘al het mogelijke’ worden gedaan om zijn lijden te verzachten. Mocht dat echter niet meer lukken, dan wordt het tijd om de patiënt een goed advies te geven: “Je bent anderen tot last en jezelf tot een kwelling (…) Neem toch een besluit en kies voor de dood, want het leven is een marteling voor je.”

Om misverstanden te voorkomen, wordt More nog wat concreter: “Durf het maar aan, en verlos jezelf uit de kerker, de folterkamer van dit leven van lijden, – of sta toe dat een ander je daaruit verlost. Dat zou van jouw kant een verstandige daad zijn: je berooft immers jezelf van niets waardevols als je sterft, – je maakt alleen maar een einde aan je doodsstrijd. Maar niet alleen dat dit een daad van gezond verstand zou zijn, – het is ook iets wat je gerust mag doen, waar je zelfs goed aan doet.”

Dit werd vier eeuwen geleden geschreven en met alle publicaties over dit boek kan een boekenkast worden gevuld. Artsen zijn vermoedelijk nog niet zover dat zij zich op dezelfde wijze tegen hun patiënten met ondraaglijk lijden zullen uitlaten. Maar ik denk wel dat er patiënten zijn die in dezelfde trant denken en ik reken mijzelf tot één van hen. En mocht u de behoefte voelen om Thomas More vanwege deze woorden te diskwalificeren, besef dan wel dat hij een begenadigd humanist, jurist, filosoof en staatsman was. In 1935 werd deze man, wiens leven op het schavot eindigde, zelfs door Paus Pius XI heilig verklaard. Het boek draagt dus terecht de titel Utopia. En nu bent u aan de beurt om uw ‘droomzorg’ te verwoorden.

De citaten komen uit de vertaling van Marie H. van der Zeyde, die in 1977 is verschenen bij Athenaeum – Polak & Van Gennep te Amsterdam. In 2008 bracht dezelfde uitgever nog een nieuwe vertaling op de markt van Paul Silverentand.

Delen