Duikvlucht van een vluchteling

Zeven kilometer scheiden Kos van Bodrum. Een snelle veerboot overbrugt deze afstand tussen Griekenland en Turkije in een half uur. Een excursie is één van de populairste dagtrips. Op zijn vlucht van Syrië naar Europa wil Nourhan van Bodrum naar Kos zwemmen. Om de oversteek tot een goed einde te brengen zal hij twee flesjes water en twee Marsen meenemen.

Het lot wil anders. Nourhan verstuikt zijn enkel. Hij is aangewezen op een smokkelaar die hem elders met dertig anderen naar Griekenland brengt. Daarvoor moet meer dan duizend euro worden betaald. Halverwege hapert de motor van het gammele bootje. De gealarmeerde Griekse kustwacht geeft door dat men zich nog in Turks territoriaal water bevindt. Nourhan slaagt erin om de motor weer aan de praat te krijgen.

Nourhan vertelt ons over zijn overtocht wanneer hij hoort dat wij naar Kos op vakantie zijn geweest. Vanaf het hotelstrand zie je aan de overkant de Turkse kustplaats. Telkens wanneer we in onze huurwagen het eiland gaan verkennen, lopen er vluchtelingen langs de wegen. De autoriteiten geven over hun verblijfsplaats geen informatie. Kos is ‘het trauma’ nog maar net te boven. Een paar uur na onze thuiskomst neem ik telefonisch met Nourhan op. We kennen elkaar precies een jaar, een maand tevoren is hij 24 jaar geworden en inmiddels is ‘onze vluchteling’ gestart met een hbo-opleiding, dus drie redenen voor een uitnodiging om ergens te gaan eten.

“Ik ben in Portugal,” klinkt aan de andere kant van de lijn. “In Portugal?”, vraag ik voor ongeloof. “Ja, voor € 340,- ben ik een week naar de Algarve gegaan.” Dat Portugal op zijn wenslijstje stond wisten wij. Nourhan wilde motorrijles nemen en met de motor zuidwaarts rijden. Het kost mij moeite om niet in de lach te schieten wanneer ik verneem dat ‘onze vriend uit Damascus’ in zijn eentje naar het zuiden van Portugal is gevlogen.

Bijna twee maanden geleden bel ik ’s avonds bij Nourhan aan. We hebben wat spullen voor hem en zullen deze conform onze afspraak tussen half negen en negen uur komen afleveren. Er wordt vreemd genoeg niet gereageerd. Ook nadat ik opnieuw heb aangebeld, gaat de deur niet open. Ik maak aanstalten om te vertrekken. Dan wordt er in de gang een lamp aangedaan. Het duurt nog even voor Nourhan in de deuropening verschijnt. Hij kan nauwelijks op zijn benen staan. Ik loop naar binnen en pak hem vast. Het hoofd deint op en neer en de ogen rollen in de kassen.

Wat is er mis met Nourhan? Heeft hij teveel gezopen? Ik ruik geen drank. Drugs? “Nee”, schudt Nourhan wanneer ik het hem op de man af vraag. Ik vertrouw hem, hij is één van de eerlijkste mensen die ik ken. Is er sprake van een psychiatrisch beeld? Te ver gezocht! Nourhan blijkt twee achtereenvolgende dagen zestien uur te hebben gewerkt om aan geld te komen. Vanwege zijn fulltime studie is er immers minder tijd om te werken.

Het is de enige keer dat ik Nourhan zo aantref. Ik heb met de jongen te doen. We hebben het afgelopen jaar van nabij mogen meemaken hoe een vluchteling in ons land wordt opgenomen en moet aarden. Enerzijds bewondert Nourhan de inzet van veel beroepskrachten en de bewonderenswaardige gedrevenheid van vrijwilligers. Anderzijds ervaart hij ook gebrek aan begrip, betrokkenheid en steun van medestudenten en docenten.

Nourhan gedraagt zich in alle opzichten als een waardige gast

Kort nadat wij uit Kos zijn teruggekeerd, overkomt mij iets merkwaardigs. We staan te wachten voor een rood stoplicht. Het is donker en druilerig weer. Ik zie een onafgebroken rij wagens passeren als een film die versneld wordt afgespeeld. Het is alsof het leven tijdens onze vakantie op een hogere versnelling is overgeschakeld. Zelfs op de radio en televisie lijkt er sneller te worden gesproken. Hoe moet Nourhan het leven in Nederland ervaren?

Nourhan gedraagt zich in alle opzichten als een waardige gast. Verwacht van hem geen kritiek op Nederland, dat hem zo gastvrij heeft ontvangen. Maar er verschijnt een glimlach op zijn lippen wanneer hij de krioelende mensenmassa op drukke perrons beschrijft en de treinen die zo keurig stipt op tijd zijn. In Portugal had hij op een dag de laatste bus gemist. Dat was geen probleem. Nourhan bracht de nacht door in een bos en stookte voor zichzelf een vuurtje. Eigenlijk was een weekje weg voor hem geen vakantie maar een noodzakelijke adempauze tijdens het jachtige leven in Nederland. Zeven dagen lang heeft Nourhan vrijwel niemand gesproken. Wat deed hij dan wel? Zwemmen, heel veel zwemmen.

Dan pakt Nourhan zijn mobieltje en laat ons een videofilmpje zien. Vanaf beneden kijken we omhoog. Op een klif met een hoogte van meer dan 20 meter staat een klein mensje in een zwembroek. Dat is ‘onze’ Nourhan. We zien hoe hij opveert, met de hemel als decor zijn lichaam omkrult en na een duikvlucht als een zonnestraal in het water schiet. Het heeft bijna iets mythisch. Nourhan kijkt ons aan en lacht alsof hij wil zeggen: “Kijk, dat ben ik!” We vragen of hij het filmpje nogmaals laat zien.

Delen