Ecg’s
Van tevoren keek ik nogal op tegen mijn cardiologiestage. Dit was echt wel even iets anders dan de interne geneeskunde. Ik ben nooit erg goed geweest in het beoordelen van ecg’s. Stel dat ik een hartinfarct mis? En wat moet ik eigenlijk doen als er iemand met ritmestoornissen op de eerste hulp verschijnt?
Maar er is één verschil met de interne geneeskunde waar ik van tevoren geen rekening mee heb gehouden: het vakgebied cardiologie is een stuk minder breed. Al snel merk ik dat er eigenlijk maar drie grote groepen patiënten op de eerste hart hulp verschijnen: die met pijn op de borst, die met hartritmestoornissen en die met benauwdheid. Als je maar netjes het protocol voor de betreffende patiëntengroep volgt, kom je ook zonder kennis een heel eind.
Waar het protocol tekort schiet, zijn er gelukkig de verpleegkundigen van de hartbewaking. Zij weten ongeveer alles. Als ik nog twijfel of een patiënt met een snelle hartslag nu lijdt aan een ventriculaire of supraventriculaire tachycardie, hebben zij de juiste medicatie al in een spuitje klaargelegd. Komt er een patiënt met een infarct binnen, dan laten ze mij het ecg beoordelen, maar reken maar dat de interventiecardioloog ondertussen al op de hoogte is gebracht, zodat er direct een hartkatheterisatie kan plaatsvinden. Zoiets laten ze niet van een arts-assistent afhangen.
Toch lukt het mij steeds beter om die Ecg’s te interpreteren. Misschien doordat ik er bijna ieder uur een onder ogen krijg, maar ik denk dat het ook met goede instructie te maken heeft. Het zal niemand verbazen dat een cardioloog goed kan uitleggen hoe je een hartfilmpje moet beoordelen. Maar waarom krijg ik die uitleg nu pas, terwijl ik al drie jaar arts ben? Tot nu toe heb ik het altijd moeten doen met de halfslachtige aanwijzingen van (mede) arts-assistenten, die waarschijnlijk net zo min als ik wisten waar ze precies mee bezig waren. Toch best jammer.