Een afspraak bij de dokter
Vrijdagmiddag bellen voor een afspraak bij de huisarts. Vrouwlief verklaart mij voor stapelgek want dan zijn alle praktijken immers toch alleen nog maar bereikbaar voor spoedgevallen. Maar onze gezondheidszorg blijkt toch mee te vallen. Een lief stemmetje – stagiaire? – neemt af. Beleefd vraag ik om een dubbele afspraak voor de komende week met de huisarts. “Dé dokter is nu met vakantie en is volgende week al helemaal bezet, een afspraak zal heel moeilijk worden maar ik zal even voor u kijken.”
Stilte aan de lijn, er wordt driftig gezocht naar een gaatje in het rooster van mijn huisarts. “Waarvoor wilt u eigenlijk een dubbele afspraak,” vraagt de assistente. Oef, het is inderdaad wel erg egoïstisch van mij om zomaar dubbele spreekuurtijd te claimen. “Ik hoest al meer dan zes weken en ik kom voor de controle van mijn diabetes en een hartaandoening.” Aan de andere kant van de lijn slaat de verwarring toe. “De dokter heeft bij een dubbele afspraak maar twintig minuten…”
De assistente is met mijn lot begaan. Hoe moet dat in hemelsnaam hoor ik haar denken. Ik verlos mensen graag uit hun lijden. “Maakt u zich geen zorgen, want met mij gaat het eigenlijk prima; ik heb inmiddels de uitslagen van het bloedonderzoek en het laat zich aanzien dat alles redelijk goed onder controle is. Omdat mijn hartaandoening samenhangt met de diabetes kom ik niet bij de diabetesverpleegkundige maar ik kreeg wel een brief van haar dat een controle nodig was. En wat betreft dat hoesten valt het volgens mij wel mee; ’t is dat mijn echtgenote wil dat ik ga.”
Zonder smoezen zou communicatie zoiets zijn als puree zonder jus
Als huisarts heb ik mij weleens afgevraagd hoeveel procent van de communicatie met patiënten uit smoezen bestaat. Niet dat dit zo erg is, want zonder smoezen zou communicatie zoiets zijn als puree zonder jus. Moet ik een doktersassistente de ware reden opbiechten waarom ik niet graag bij een diabetesverpleegkundige kom? Wat heeft zij hiermee te maken? En ik laat haar ook graag geloven dat mijn vrouw mij vanwege het gehoest naar de dokter stuurt. Het is een goede assistente: in een spervuur van vragen moet de waarheid over mijn hoesten boven tafel komen. Ik haast mij om te zeggen dat ik nooit heb gerookt en dat deze klacht is begonnen na een stevige griep. “Dat komt toch vaker voor?”, vraag ik haar enigszins ongerust.
Het fenomeen van ‘een open spreekuur’ verdwijnt langzaam uit huisartsenland. Ook mijn huisarts ontvangt zijn patiënten louter nog op afspraak. Wanneer iemand tussendoor of nog dezelfde dag gezien wil worden, is het logisch of tenminste begrijpelijk dat de assistente graag de reden hiervan wil weten. Maar waarom moet je bij een normale afspraak of dubbele afspraak naar de reden(en) hiervan worden gevraagd? Doe ik te vaak een beroep op de huisarts? Zijn mijn klachten niet serieus genoeg? Moet de dokter tegen mij in bescherming worden genomen?
De assistente is inderdaad ook met het lot van haar baas begaan. “Ik weet niet of de dokter in twintig minuten alles kan afhandelen en een half uur kan ik zeker niet inplannen”, krijg ik te horen. Ik zeg dat twintig minuten volgens mij echt voldoende zijn maar de assistente twijfelt: “De dokter is best wel streng, bij een dubbel spreekuur mag u voor twee dingen komen en niet meer.” Ik laat mijn keuze vallen op mijn hoestje en de diabetes. De onderhandelingen worden afgerond met een dubbele afspraak over een week. Zou de dokter het heel erg vinden wanneer ik – zoals eerder toegezegd – mijn euthanasieverklaring bij hem inlever? Ik durf het de assistente niet te vragen.