Een ander debat
Orthopedisch chirurg Christiaan Rompen komt in een opinieartikel in de Volkskrant tot een juiste conclusie. De basiszorgpolis kan niet nóg duurder worden voor de verzekerden, stelt hij, dus resteert geen andere optie dan eindelijk het politiek maatschappelijke debat te openen over keuzes in de zorg.
Des te opmerkelijker is het dat hij in de rest van zijn betoog zo de nadruk legt op de rol en positie van de ziekenhuizen. Die komen niet meer uit met hun budgetten, stelt hij, maar toch blijven de zorgverzekeraars hun rol als budgetbewaker stug uitvoeren. Als verzekerden kunnen wij daar moeilijk anders op reageren dan met: “Ja, gelukkig wel”. Want als ze dat niet zouden doen, zou de basiszorgpolis waarover hij het in zijn betoog heeft immers juist wel steeds duurder worden. Naar mag worden gevreesd zonder bovengrens zelfs, want de vraag naar zorg is oneindig.
De vraag naar zorg blijft oneindig zolang er geen grens aan wordt gesteld.
Die vraag blijft ook oneindig zolang er geen grens aan wordt gesteld. Die grens wel stellen begint met het debat over keuzes in de zorg. En Rompen zal toch niet hebben gemist dat dit debat al is begonnen. De basis hiervoor is het Integraal Zorgakkoord. Een document dat nadrukkelijk en met goede redenen gezondheidszorg niet versmalt tot ziekenhuiszorg, en dat bovendien zelfs de contouren schetst van wat nodig is om überhaupt te voorkomen dat zorg moet worden geconsumeerd.
Er wordt driftig over gedebatteerd door de partijen waarop het betrekking heeft, ongeacht of zij er nu wel of niet voor hebben getekend. Wat die noodzaak tot het debat betreft wordt hij dus op zijn wenken bediend. Alleen is daarin de rol en positie van het ziekenhuis onder de streep toch wat minder prominent.