Een bijzondere specialist
Het viel mij bij enkele leeftijdsgenoten al op maar nu ervaar ik het zelf ook: naarmate jaren vorderen slijt liefde voor mensen. Natuurlijk behoor je dit niet te schrijven, want dat druist in tegen wat men van jou als voormalig huisarts verwacht. Nee, men wil liever horen dat je steeds meer de natuur gaat waarderen. Welnu, ik ben een echte tuinliefhebber geworden. Vergeef mij dat namen van bloemen en planten niet meer in mijn brein willen nestelen maar dat euvel heb ik al levenslang bij namen van mensen.
We realiseren het ons zelden, maar onze tweede huid – de muren van ons huis zijn gemaakt van gebakken stukjes aarde en in dit geval gaat het om klei. Ook de door ons gekoesterde oleander, die een zonnig plekje in onze achtertuin heeft gekregen, gun ik graag een dergelijk jasje en dus reizen we af naar Beltrum, waar zich een heuse terracotta-specialist heeft gevestigd. Een prachtige plant verdient uiteraard een fraaie behuizing. ‘Terra cotta’ betekent in het Italiaans letterlijk ‘gebakken aarde’. Wie deze woorden over de tong laat rollen durft als lompe Nederlander nooit meer over baksteen te spreken.
Tot voor kort hadden we nooit van Beltrum gehoord, laat staan dat we ook maar enig vermoeden hadden waar dit dorpje ligt: in de Achterhoek, een streek waar straten even smal, recht en lang zijn als de hoge bomen aan weerszijden, en waar je na 3 kilometer het gevoel krijgt dat het landschap een eindeloze herhaling is van boerderijen en weilanden. Maar het moet worden gezegd: onze passie voor de tuin brengt je in contact met boeiende mensen, die – zo lijkt het – ook een beetje op soortgenoten zijn uitgekeken.
‘Wie de kleur van Italiaans terracotta na vele jaren nog altijd liefdevol vergelijkt met de ondergaande zon, kun je niet betrappen op een passie die slijt’
Hoe kom je op het idee om in the middle of nowhere terracotta potten, schalen en kruiken te verkopen? De zestiger die ons te woord staat draait een beetje om de vraag heen. Liever heeft hij het over de aardse schoonheid die in groten getale in en naast een royale schuurruimte staat opgesteld en waarvan hij de makers persoonlijk kent. Hier word je te woord gestaan door een échte specialist. En wie de kleur van Italiaans terracotta na vele jaren nog altijd liefdevol vergelijkt met de ondergaande zon, kun je niet betrappen op een passie die slijt.
Onze oleander mag zich voortaan verheugen op een schitterende behuizing van Griekse bodem in de kleur van de zon op het heetst van de dag. Het plan om de natuur rond Beltrum te bewonderen wordt ingeruild voor een bezoek aan een eveneens gepassioneerde maker van fonteintjes. Zijn bedrijf is nog geen 5 kilometer verderop, en ja: ze kennen elkaar! Wanneer we op het tweede adres aangeven waar wij vandaan komen roept de man: ‘Oh, jullie zijn dus bij de chirurg geweest!’ Vrouwlief en ik kijken elkaar aan. We vragen naar zijn naam. Op de terugweg leert Google ons dat onze terracotta-specialist ook medisch specialist is: hij is werkzaam in een streekziekenhuis vlakbij, niet als chirurg maar als internist-oncoloog.
2 reacties
Mooi verhaal, Ignace, en de stap van terra cotta naar internist-oncoloog is maar een kleine. Maar Beltrum laat bij mij andere bellen rinkelen. Ik schreef er ooit een verhaal over.
Ik stuur het mee:
School’s out (Alice Cooper)
Op een dag fietste hij mee, André. Groot en sterk en voortdurend aan het woord, ADHD op een racefiets. Hij sprak het vetste dialect denkbaar. Bij mijn fietsvrienden zaaide hij verwarring. Sommige lachten om hem, anderen lachten vooral om de omschrijving die ik op André losliet. Wielrenners zijn soms simpel en eerlijk. Nee, André konden ze wel waarderen, want hij klampte aan en dat was knap, zeker voor iemand die geen wedstrijden reed.
Een van mijn trainingsmakkers was helemaal verguld. Enthousiast vertelde hij over de gekke dingen die André uitkraamde als ze samen richting huis reden, even door zijn geboortedorp, het dorp waar André nog steeds woonde. Om de fans te begroeten, zoals mijn fietsvriend zei. Hij deed het voor. Even daagde toen het besef dat het niet alleen aan André lag. Dat dorp misschien…!
Soms reden we samen op kop en werd ik overgoten met zijn ratelende retoriek. Om niet gek te worden van zijn woordenstroom joeg ik het tempo omhoog, sneed hem als het ware de adem af. Weldra stokten de zinnen in zijn keel.
Op een dag bleef hij weg, had voor 6 jaar getekend voor militaire dienst. Die enkele keer dat hij nog tussen de wielen vertoefde, stortte hij onverdroten sterke verhalen over ons uit. Hij maakte wat mee daar in die kazerne!
In die tijd woedde een burgeroorlog in Libanon. Nederlandse politici vonden het nodig om internationaal voor vredesduif te spelen. Dat doe je door jongens uit een dorp ergens achteraf een blauwe baret op te zetten en met fanfaremuziek en mooie woorden uit te zwaaien. In amper een dag zaten ze in houten huisjes met zandzakken ervoor en bewaakten een onmogelijke grens. Vanuit de bergen werden ze dagenlang beschoten, afwisselend door Christelijk of Islamitisch geboefte. Ze sliepen in rioolpijpen, leerden zich liggend te ontlasten, tot alles weer veilig leek tot Joodse tanks hun grenshuisjes plat denderden.
Dat wisten we allemaal niet toen André op reis ging. Hij ook niet, zijn school was amper uit. Hij kwam immers uit zo’n keurig katholiek dorp ergens in de Achterhoek, ver weg van een wereld die geen genade kent.
Vaak heb ik me afgevraagd waarom soldaten, overal op slagvelden, altijd uit die door een God gestuurde nesten moeten komen. Loop langs de kruizen in Normandië, Bittburg, De Grebbenberg, Ieper en lees de namen, er staan gehuchten bij die op geen kaart te vinden zijn. Daar gedijen ze kennelijk het best. In mijn dromen zie ik ze marcheren, met het geluid van de koperen schoolbel nog in hun oren en met de onwetendheid van jonge merels die tegen de eerste beste spiegelruit te pletter slaan.
André was trots op zijn uniform en zijn blauwe baret. Hij was ‘Unifiller’, zei hij en ik herinnerde me toen hoe Kennedy zich ooit ‘Berliner’ noemde.
Hoe lang hij daar precies zat!… We zagen hem nooit meer. Via zijn oud-plaatsgenoot wisten we dat ie veranderd was. Het is een rare geworden, klonk het onheilspellend.
Op een dag sijpelde donker glinsterend vocht vanonder de kastdeurtjes in de schaars verlichte keuken van de oude boerderij bij zijn moeder. André woonde nog thuis.
André wilde nooit luisteren. Naar een psychiater gingen alleen gekken en of die wist waar het bij hem over ging! De enige nazorg was ooit de vraag: Of hij wel eens slecht sliep? André had erom gelachen. Maar zweeg over de pillen van de huisarts en de krat Grolsch elke avond, ze konden niet verhelpen dat het voortdurend spookte in zijn hoofd.
Sinds ik Alice Cooper zag zingen, waanzin beschilderd, denk ik altijd weer even aan André: School’s out for summer.
Dan herinner ik me mijn eigen school. Als die uitging, renden we naar huis om daarna eindeloos te voetballen. Later ging ik wielrennen en kwam ik o.a. André tegen. Van hem gaat het verhaal dat hij zich vaak in het keukenkastje verschool, bang voor de kogels die hem in de Levant om de oren waren gevlogen. Op een dag verzamelde hij al zijn moed en sneed zich de polsen door… School’s been blown to pieces, school’s out forever.
Joep Scholten
1 september 2020 / 13:04Dank voor de reactie: een aangrijpend verhaal hoe een leven plots kan worden gekleurd door zo’n drama. En wat André overkwam, trof heel veel jongens die nu als mannen met littekens zitten die nooit tot rust zullen komen. Nogmaals veel dank!
ICJM Schretlen
1 september 2020 / 15:31