Een engel

“Ah, dokter, u bent altijd een engel voor mij geweest… Dat ik u hier zomaar mag aantreffen. En wat ziet er nog patent uit. Ik heb zulke goede herinneringen aan u. Heel wat anders dan aan die vrouw, ach kom, hoe heet ze ook al weer… Dokter… eh… Boo… Boon… Boomstra, uw voorganger. Ah, ik weet nog zo goed dat ik met mijn broer bij haar kwam. Mijn broer had pijn op de borst, zij keek hem met glazige blik aan en zei toen dat er niets mis met hem was… Ah, dokter, u moest eens weten wat er daarna allemaal met mijn broer is gebeurd. Maar… ah, beste dokter, wat bijzonder dat ik u hier ontmoet…”

Wie is deze mafkees? Haastig loop ik met een pakje dat op de post moet naar de Primera in het hartje van Rosmalen. Het is bijna vijf uur.  Ik moet snel zijn, want omstreeks deze tijd komt de chauffeur van PostNL alles ophalen.

Over engelen gesproken… Het plein is vrijwel leeg, ik loop daar nagenoeg in mijn eentje, en plots word je staande gehouden door een man die zomaar uit de hemel lijkt te zijn gevallen. Ik schat hem rond de zeventig, hij is broodmager en heeft een verweerd gezicht, draagt een gekreukt lichtbeige kostuum met een sjaaltje, en heeft iets ongeremds over zich.

Voor dokters is geen plek ter wereld écht veilig

Nog geen week geleden werd ik aangehouden door een jong echtpaar dat met een paar kinderen aan het fietsen was. “Hé, bent u niet dokter Schretlen?” De man noemde zijn naam en onmiddellijk moest ik terugdenken aan die intelligente, serieuze en vriendelijke puber en adolescent die louter het spreekuur bezocht wanneer het ook echt nodig was. Hoe anders verloopt het gesprek met deze wonderbaarlijke engel, die mij op een ongelukkig moment dwingt tot een gesprek. Het wordt nog vreemder wanneer de man weigert zijn naam te noemen.

Voor dokters is geen plek ter wereld écht veilig. Vrouwlief en ik waren bekaf van het zware werk in onze praktijk – en eigenlijk té moe voor vakantie – naar Kreta gereisd, liepen hand in hand tussen een massa toeristen te slenteren over de kade van Rethymon, toen ergens vanuit de verte een vrouwenstem gilde: “Hé, daar lopen onze dokters…” Ik zakte door grond en hoopte vurig dat daar nog een andere Nederlandse arts rondliep. Maar nee, aan een obligate ontmoeting en een praatje viel niet te ontkomen. Een paar jaar later overkwam ons hetzelfde in Berlijn. Wat is statistisch de kans dat je op een willekeurig moment ergens in Europa iemand uit een praktijk met 2750 patiënten tegenkomt?

Dokters zijn geen gewone mensen, althans niet in de beleving van patiënten. Artsen kunnen bij hoog en laag beweren dat hun relatie functioneel is, maar dat is wel erg eenzijdig geredeneerd. De impact die het contact tussen een hulpverlener en een patiënt heeft of kan hebben, kan nauwelijks worden onderschat. Wat uit de mond van een dokter komt, wordt vaak woord voor woord in het brein van een patiënt opgeslagen en zelfs na tien, twintig of dertig jaar nog feilloos herinnerd. Dat kan afhankelijk van de aard van herinnering goed of verkeerd uitvallen.

Dokters zijn geen gewone mensen, althans niet in de beleving van patiënten

De man komt ongerieflijk dicht bij mij staan. Is hij aangeschoten? “Bent u getrouwd, dokter?” “Ja, al meer dan dertig jaar.” “Is dat praktijkpand op de Hekellaan nog steeds van u?” “Nee, daarvan hebben we afscheid genomen.” Ik sta letterlijk en figuurlijk voor een raadsel, de man roept geen enkele herinnering in mij op. Maar ik wil vooral van dit gesprek af. Ik moet een pakje verzenden en direct is het te laat.

“Nou, dokter, het was heel plezierig om u hier te ontmoeten, ik hoop dat het goed met u mag blijven gaan en wens u het allerbeste.” Ineens is de engel gevlogen, volgens mij in de richting van het terras van restaurant Villa Fleurie, waar hij mogelijk ook vandaan kwam. Ik haast mij naar de Primera en ben nog net tijd op de tijd om het pakketje af te geven. Langs een omweg loop ik terug naar de auto. Waarom langs een omweg? Ik voel iets van schaamte.

Delen