Een geval van verhanging

Meneer M. (75) heeft zich opgehangen. De politie trof hem dood in zijn woning aan. De man was bekend met een uitgesproken doodswens. Hij had een euthanasieverzoek ingediend bij de Levenseindekliniek. Het leven had hem niets meer te bieden. Hij was gescheiden, kampte met chronisch oorsuizen, en de ontwikkelingen in de wereld boezemden hem angst in. Regelmatig overwoog de man om een eind aan zijn leven te maken. Maar omdat hij hechtte aan een waardig levenseinde opteerde meneer M. voor euthanasie.

Dit geval van verhanging wordt beschreven in Medisch Contact van 11 mei 2018.

De auteurs zijn – ik neem dit letterlijk over – dr. Sjacko Sobczak (psychiater, senior onderzoeker topklinisch centrum voor ouderen met persoonlijkheidsstoornissen, Mondriaan, Heerlen), drs. Sylvia Heijnen-Kohl (klinisch psycholoog, manager zorg, Mondriaan, Heerlen) en prof. dr. Bas van Alphen (gezondheidspsycholoog/manager behandelzaken, Mondriaan, Heerlen, bijzonder hoogleraar klinische ouderenpsychologie, Vrije Universiteit Brussel). Petje af!

Eerst twee ‘positieve’ opmerkingen. Degene om wie het gaat, wordt in de inleiding tot vijf keer toe keurig aangeduid als ‘de heer M.’ en slechts één keer – slip of the tongue? – als ‘de patiënt’. Ondanks het sombere relaas levert het slot de lezer een feelgood-gevoel: ‘De behandelaar voegt zich (…) naast de patiënt (…). Er ontstaat (…) duidelijkheid, openheid en verbondenheid. Hierdoor is er wellicht weer groeiend levensperspectief en wordt de levensbalans positief. Of de patiënt kiest uiteindelijk toch voor het einde. Hierin kan de ggz-behandelaar de patiënt de weg wijzen. Een weg die in ieder geval minder eenzaam is dan suïcide. Maar waar behandelaren in de psychiatrie nog aan moeten wennen.’

Het zal duidelijk zijn dat dit geval van verhanging nooit Medisch Contact had gehaald wanneer meneer M. geen patiënt was en niet zomaar een patiënt maar een hele lastige. De titel spreekt voor zich: ‘Persoonlijksstoornis én doodswens lastige combinatie’. De vierde regel van het artikel stuit mij enorm tegen de borst: ‘Uit de klinisch-psychiatrische praktijk blijkt dat patiënten met een narcistische, antisociale, borderline- en dwangmatige persoonlijkheidspathologie graag regie willen houden over de behandeling en hun leven.’  Is dat raar? Wie wil níet graag de regie houden over de behandeling en zijn leven? Of zijn allemaal een beetje gek?

Wie wil níet graag de regie houden over de behandeling en zijn leven? Of zijn allemaal een beetje gek?

Ik heb zelden in een medisch vakblad een casus gelezen waaruit zo evident blijkt dat er sprake is van een consistente, doorleefde doodswens. Vroeger werd op jongens die níet in militaire dienst wilden vaak een psychiatrisch etiket geplakt. Een vriend van mij was militair arts en liet mij ooit een lijstje met vijf of zes verschrikkelijk stigmatiserende diagnoses zien, waaruit hij moest kiezen. Meneer M kent ‘het systeem’: ‘Voor hem is de belangrijkste motivatie om zich aan de topklinische ggz-behandeling te conformeren, dat zijn getoonde inzet hierbij voorwaarde is om eventueel euthanasie te verkrijgen.’

De behandelaars lijken nogal in meneer M. teleurgesteld. Een paar dagen na zijn tweede opname wil hij weg uit de instelling. ‘Er worden heldere afspraken gemaakt met ambulante ggz-behandelaars en de patiënt (!) ontkent suïcidaliteit. Hij geeft aan dat hij verder gaat met de Levenseindekliniek en afspraken met de ggz zal nakomen.’  Maar meneer M. is niet alleen een lastige psychiatrische patiënt maar ook nog eens een onbetrouwbare: hij koopt een touw en knoopt zich op.

Delen