Een klein groots mysterie
Jan en Anneke konden tot hun immense verdriet geen kinderen krijgen. Bijna tegen beter weten in bleven zij vurig hopen op een zwangerschap. Dagelijks smeekte het paar God om hun levenswens in vervulling te laten gaan. Het wonder geschiedde: Anneke raakte zwanger en kreeg een dochter: Marlous. Toen het meisje echter een jaar of vier was, leek het Jan en Anneke beter om stiefouders voor haar te zoeken. Die hadden de kleuter volgens hen meer te bieden dan zij. En zo stonden Jan en Anneke hun dochtertje Marlous af.
In werkelijkheid ging het niet om Jan en Anneke maar om Joachim en Anna. En de echte naam van Marlous was Maria, de moeder van Jezus. Het verhaal komt niet uit de bijbel maar uit het zogenaamde Proto-evangelie van Jakobus, een apocriefe tekst van ongeveer vijf A4-tjes uit vermoedelijk het midden van de tweede eeuw. Onze huisartspraktijk bevond zich vlakbij de Sint-Janskathedraal, waar met name in de mei-maand Maria, de Zoete Lieve Vrouw van Den Bosch, wordt vereerd. Maar bij de prille jeugd van Maria heb ik nooit stilgestaan.
Voor mijn werk als kunstenaar maak ik gebruik van oude ansichtkaarten. Een paar jaar geleden viel mijn oog op een fotokaart die veel in mij losmaakte. Links poseert een schooljongen in kleren van een volwassen man; hij kijkt ons recht in de ogen maar zijn blik is onpeilbaar. Rechts zit een meisje tegen de leuning van een brede fauteuil. Ze wordt bijna weggedrukt door een grote teddybeer die met beide handen wordt omklemd. Wat mij diep raakte was de ietwat angstige en tegelijk verbaasde blik in haar ogen maar nog meer iets duisters achter haar zwarte pupillen. Op de een of andere wijze associeerde ik dit meisje met Maria die net door haar ouders was afgestaan.
De pupil is een opening in het regenboogvlies. Wanneer de werking van het oog wordt uitgelegd, lijkt het of er louter sprake is van een eenrichtingsverkeer door die pupil: beelden van buiten bereiken via deze opening en de ooglens het netvlies. Maar gebeurt er in omgekeerde richting ook wat? Het lijkt van niet: een pupil is immers gitzwart en aan zwart is niets te zien. Tot de mooiste taken van mijn werk als huisarts behoorden de kraamvisites. Aan de ogen van pasgeboren baby’s is volgens mij iets bijzonders te zien: soms lijkt het of je door die zwarte pupillen zicht hebt op een onbekend universum – een klein groots mysterie -, waarmee je heel even contact mag maken.
Na een paar dagen is het feest voorbij. Alle naar binnenvallende prikkels die de pasgeborene krijgt te verwerken laten dan geen ruimte meer over om nog iets van dat mysterieuze gebeuren uit te stralen. Alleen in bijzondere omstandigheden voel je dat zich achter die gitzwarte rondjes nog wel degelijk iets bevindt wat zich nauwelijks laat verwoorden. Het reikt in elk geval verder dan hetgeen wordt verstaan onder een blije of droevige blik. Helaas gaat het vaak om situaties, waarbij angst de pupillen verwijdt; daardoor wordt op zich al de aandacht getrokken. Dat geldt wellicht ook voor de ansichtkaart met dat meisje waaraan ik de naam van Maria heb gekoppeld.
Er is geen vakboek dat mij zo blijft boeien als Das Gesicht des kranken Kindes van Michael Hertl, die als kinderarts aan het universiteitsziekenhuis van Heidelberg is verbonden en later hoogleraar is geworden. Het boek is in 1962 verschenen bij de Duitse uitgever Urban & Schwarzenberg en voor nog geen tien euro koopt u een tweedehands exemplaar. Het boek bevat tientallen zwart-wit portretfoto’s van zieke kinderen. Een aantal is heel indringend. Eigenlijk is het een fotoboek, maar wanneer het als zodanig zou zijn uitgegeven, had u er tientallen euro’s voor moeten betalen. Op veel foto’s is te zien dat het kind ziek is maar automatisch richt je de blik op de zwarte pupillen die vanuit de diepte een boodschap lijken uit te stralen in de geest van ‘ik ben veel meer dan mijn ziekteverschijnselen’.
Van alle kerkelijke feestdagen spreekt mij Pinksteren het meeste aan. Dat mag misschien merkwaardig klinken uit de mond van iemand die geen binding heeft met een geloof en überhaupt niet gelovig is. Maar ik ben mij wel bewust van en sta ook open voor momenten waarop ik de aanwezigheid van iets voel, wat een anker heeft in de mens maar tegelijk de menselijke beperkingen overstijgt. Het is een ultiem contactmoment. Bij Pinksteren is sprake van een dergelijk moment: de mens wordt begeesterd. Ik vind het heel bijzonder dat al bij de eerste kennismaking met een nieuwe wereldburger ook dat mysterieuze gevoel kan ontstaan.
Een vergroting van de bewerkte fotokaart “Maria” is tot en met tweede Pinksterdag te zien op de kunstroute “Geest in Kunst” te Eindhoven die dit jaar voor de derde keer is georganiseerd; Meer informatie vindt u hier.