Een kleine donatie
Toen vrouwlief de grote onthaarde plek op mijn rechterborst zag, was haar enige reactie: ‘Een stagiaire?’ Ja, inderdaad, maar laten we even teruggaan naar het begin. Ik verplaats mij in de schoenen van een leerling-laborant op de functieafdeling cardiologie van een niet nader te noemen ziekenhuis. Op de opleiding is haar geleerd dat je hartritmestoornissen op het spoor kunt komen met een holteronderzoek: een klein kastje registreert de hartslag gedurende één of twee etmalen of desgewenst nog wat langer. Ze beheerst de theorie, maar nu de praktijk.
Onder toezicht oog van een meneer achter een bureau stalt zij alle benodigdheden keurig naast elkaar uit op een onderzoektafel. Ze is bloednerveus, haar eigen hart slaat bijna op hol. Maar naar buiten toe weet zij knap haar kalmte te bewaren. Voor zichzelf repeteert ze nog één keer alles wat moet worden gezegd en gedaan. Het lijkt zo eenvoudig, maar wanneer het erop aankomt, zal je net zien dat er toch iets wordt vergeten. De meneer achter het bureau ziet op het scherm dat de patiënt is gearriveerd. ‘Roep hem maar uit de wachtkamer!’
Wat betreft inzet en betrokkenheid verdienen de meeste stagiaires een pluim. Vanaf enige afstand hoor ik mijn naam, een meisje begroet mij beleefd, stelt zichzelf voor en loopt met mij door een paar gangen. ‘U bent uitstekend op tijd,’ zegt ze vriendelijk en geruststellend. Ik word naar een niet al te grote kamer geloodst. Vanaf de deur naar de onderzoektafel zijn het misschien twee passen. Hiernaast staan een kruk en een stoel, die voor mij bestemd is. Links van de deur tegen de muur staat een grote kast met hiervoor een bureau waarachter een meneer zit. Hij knikt terloops en zal zich verder nauwelijks verroeren.
‘Wat betreft inzet en betrokkenheid verdienen de meeste stagiaires een pluim’
De stagiaire legt mij netjes uit dat het kastje zes etmalen lang mijn hartritme bijhoudt, maar ik mag mij wel douchen etc. Dan komt het moment waarop ik mijn jas en bovenkleding moet uittrekken. Ze schuift een gordijn om het voeteneind van de onderzoektafel. Ik loop naar de kleine ruimte tussen de deur en het gordijn en kijk om mij heen waar ik mijn jack en kleren kan ophangen. Ik draai mij nogmaals om, schuif het gordijn iets opzij, maar nergens bevindt zich een kledinghaak. Dus leg ik alles op de grond. Het voelt wat onwezenlijk, vooral omdat op nog geen 2 meter afstand nog steeds die meneer achter het bureau zit. Zou hij echt niets in de gaten hebben?
Met ontbloot bovenlichaam neem ik weer plaats. De stagiaire is wat onzeker, het kost haar nu zichtbaar moeite om haar zenuwen in bedwang te houden. Dan pakt ze een mesje om borsthaar te verwijderen. Geconcentreerd en voorzichtig glijdt ze met het mesje over mijn rechterborst. Plots wordt de stilte doorbroken door de stem van de meneer achter het bureau: ‘Je moet veel meer in de richting van de rechterflank zitten.’ Het meisje kleurt rood en gaat op een andere plek verder. Wanneer het apparaatje is aangesloten drukt ze een paar keer op twee knoppen, waarna ik een paar seconden de display krijg te zien: ‘Kijk eens, alles staat goed!’
Hoezeer de stagiaire ook haar best doet, toch maakt haar onzekerheid dat de sfeer onwennig wordt. Op haar uitleg valt niets aan te merken, maar op het laatste moment gaat er toch nog iets mis: het tasje voor het apparaat ontbreekt. Voor het eerst staat de meneer achter het bureau op om in de kast een zakje met een lang lint te pakken. Maar dit blijkt aan de krappe kant. ‘Heb je niet dat andere zakje,’ vraagt zij aan hem. ‘Nee, niet hier,’ reageert hij kortaf. Hij verlaat de kamer om even later terug te komen met het bericht dat er elders ook geen passend zakje is. Ik zal het ermee moeten doen. Er zijn ergere dingen in de wereld.
Ik bedankt de stagiaire en de meneer achter het bureau. Nog even kijk ik snel rond of er écht nergens een haak is te bekennen. Dan verlaat ik een tikkeltje in verwarring het vertrek. Vrouwlief wacht mij op in de wachtkamer. Het eerste wat ze merkt is dat mijn T-shirt en overhemd uit mijn broek hangen en zelfs onder de rand van mijn jack uitkomen. Ik leg haar uit dat ik geen rust had om mijn goed aan te kleden. Onderweg naar huis besluit ik om twee mooie ophanghaken te kopen die ik als kleine donatie aan het ziekenhuis in de witte papieren zak stop wanneer het apparaatje met de kabels weer wordt ingeleverd.
Naschrift:
In plaats van een bedankje krijg ik na geruime tijd een ietwat vreemd bericht:
De afgelopen tijd hebt u bij de afdeling Cardiologie een holteronderzoek gehad. (…) Tijdens de analyse van de dagboekjes (waarin klachten tijdens de registratie van het hartritme opgeschreven moeten worden/IS) heeft er helaas een digitale hack plaatsgevonden. (…) Na uitgebreid forensisch onderzoek is er geen aanleiding om te veronderstellen dat er data zijn ontvreemd. Dit is echter niet volledig uit te sluiten. Daarom willen wij u bij deze toch hierover voor de volledigheid informeren. De persoonsgegevens in het boekje betroffen enkel uw naam en patiëntennummer. Wij betreuren het incident en hebben direct aanvullende maatregelen genomen om herhaling in de toekomst te voorkomen. (…)
1 reactie
Het naschrift lokte enige glimlach uit of eerder een grimas
Martien Veekens
2 juni 2021 / 20:20