Een lijk langs het bospad

De laatste dag van zijn leven begon frisjes, maar aan het begin van de middag werd het T-shirt-weer en hij moet nog hebben meegemaakt dat het kwik de twintig graden haalde. Wandeling 17 met als titel Abgespeckter Geissenpfad uit het boek Panoramawege für Senioren Südschwarzwald had ons naar Menzenschwand gebracht, een idyllisch gelegen dorpje in een paradijselijk landschap dat op onderstaande zeldzame, vrijwel wolkeloze nazomerdag nog fraaier oogde dan op een ansichtkaart of reclamefoto.

Terugredenerend moet de man op dezelfde parkeerplaats als wij – maar vermoedelijk iets later – de wandeling zijn begonnen. Hier trok hij zijn stevige grijze wandelschoenen aan die een paar uur later wat slordig aan het voeteneind van zijn lijk werden gelegd. Het is zeker niet onmogelijk dat hij dezelfde gemarkeerde wandeling wilde maken, maar dan in omgekeerde richting. In dat geval liep hij na ongeveer een kilometer langs een houten schuur met op een groot bord van het Nordic Aktiv Walking Zentrum Menzenschwand informatie over het hart.

Niet ver van het lijk stonden circa tien aangeslagen dertigers – ongetwijfeld zijn metgezellen – en het kan haast niet anders of de man moet van dezelfde leeftijd zijn geweest. Het groepje moet over hetzelfde geasfalteerde weggetje zijn gelopen dat wij het laatste stuk terugliepen. Halverwege kwam ons toen een grijze lijkwagen tegemoet, die ons even later met het lichaam weer passeerde. Ook een ambulance, de politie en twee wagens van de Bergwacht reden voorbij. Het gezelschap werd in een busje naar de parkeerplaats teruggebracht.

‘De komst van een helikopter maakte duidelijk dat er in de buurt iets ernstigs was gebeurd’

Wij waren net door de ‘Schlucht’met de bekende waterval van Menzenschwand gelopen, toen niet ver van ons een sirene klonk en een ambulance passeerde. De komst van een helikopter maakte duidelijk dat er in de buurt iets ernstigs was gebeurd. Het laatste deel van onze wandeling was een lange lus. De ambulance en helikopter waren al vergeten toen twee – ons tegemoetkomende – wandelaars vertelden dat ze in verband met een ongeluk waren omgekeerd. Even verder hoorden we dat er een lijk langs het bospad lag.

De dood had zich die dag al vertoond. Toen wij bij een supermarkt broodjes en drinken kochten, werd mijn blik bij de kassa getrokken door een foto in een vitrine van een lijkbleke man – misschien ook wel een dertiger – met een radeloze vrouw die zich over hem ontfermde. De confronterende foto was bedoeld om kopers van sigaretten af te schrikken. Halverwege de wandeling liepen we door een stuk bos waarin zich zonnestralen priemden; het was typisch zo’n tafereel dat zich leent voor rouwprentjes.

Moesten wij ook uit piëteit teruglopen? De helikopter vertrok en vlakbij was het eind van de lus waar wij toch al moesten omkeren. We besloten door te lopen. Ongeveer twee- tot driehonderd meter verderop was een aftakking, vanwaar een kort maar breed bospad naar een open plek leidde waar wagens van hulpdiensten stonden. Daar draalden wat geüniformeerde mensen rond. Halverwege tussen hen en ons lag links langs het bospad een door zeil afgedekt lichaam, waarop niemand acht leek te slaan. De schoenen van de overledene lagen voor het voeteneind.

We kregen gezelschap van nog twee wandelaars die haast leken te hebben en het liefst direct hun weg langs het lijk wilden vervolgen. Zelf twijfelden we wat te doen. Ik wenkte naar één van de hulpverleners, die naar ons toe kwam. Het was een beminnelijke midvijftiger met op zijn hesje het embleem van de Bergwacht. De man moet ongetwijfeld hebben gedacht dat wij compleet overstuur waren van de aanblik van dat lijk, want hij begon ons direct te troosten: ‘Natuurlijk was een hartstilstand afschuwelijk, maar – herhaalde hij – zo is nu eenmaal het leven.’

Delen