Een nare herinnering

Ze bevinden zich pal achter mij op het bruggetje en vanaf het eerste moment is duidelijk dat deze jongens in zwembroeken en op blote voeten het feestje willen verstoren. Zij hebben zich stevig ingedronken en twee van hen staan daar nog met pils in de hand. Hun bravoure verstoort niet alleen mijn gemoedsrust maar ook die van de ongeveer twintig anderen die zijn gekomen om een indrukwekkende groep mensen op hun supboard onder ons voorbij te zien varen.

Suppen geldt als de snelst groeiende watersport van dit moment. Onze kinderen zijn ervoor gezwicht. De combinatie van mooi weer en een prachtige, typisch Hollandse omgeving deed ons besluiten om in alle rust van dit ‘stille spektakel op water’ te genieten. Het geluid van de peddels wordt overstemd door omgevingsgeluiden waaronder het gekwetter van opvliegende ganzen en eenden.

Eén voor één klimmen de jongens achter mij op de leuning en springen hier luidruchtig vanaf. Het gespetter van de plons bereikt zelfs de plek waar ik sta. Moet ik dit stoer vinden? Langs een pijler van de brug klauteren zij weer omhoog. De verstoorde gemoedsrust slaat om in irritatie. Ik voel mij hoogst ongemakkelijk. Maar kun je deze jongens aanspreken op hun gedrag? Ze doen niets wat verboden is en genieten op hun manier van het nog redelijke weer.

Een lange rij suppers nadert ons. ‘We gaan gewoon tussen hen inspringen,’ roept één van de jongens. De anderen lachen. Ik durf mij niet om te draaien en hoor een plons en daarna nog één. Plots ontstaat er commotie. Eén van de onruststokers is vlak bij een supper in het water terechtgekomen. Iedereen kijkt wat er is gebeurd. De jongen, die op het supboard stond, kon zijn evenwicht niet bewaren en ligt nu in het water. Hij mist zijn bril en is ontredderd.

De jongens lachen. Het is maar een zonnebril en wie is zo stom om deze in het halfdonker te gebruiken. Ik wind mij op. Terwijl suppers onder de brug doorgaan klinkt er weer een plons. Wat een asociaal tuig. Wat te doen? Een boze opmerking kan averechts uitpakken. Maar kun je in deze situatie nog heel kalm jouw verontwaardiging laten blijken? En ik kan verschrikkelijk slecht omgaan met mensen die te veel alcohol achter de kiezen hebben.


‘Ik voel mij hoogst ongemakkelijk. Maar kun je deze jongens aanspreken op hun gedrag?’


Het spookt in mijn hoofd. Wat is wijsheid wanneer je ook van jezelf weet dat je niet goed ad rem kunt reageren? Pas nu ik dit schrijf, komt in mij op wat ik had misschien had moeten zeggen: ‘Jongens, sorry dat ik het kwijt moet, maar wanneer jullie op een supboard terechtkomen kan dat niet alleen ernstige gevolgen hebben voor degene die hierop staat maar ook voor degene die vanaf deze brug springt en dat is nu één van jullie. Houd hier alsjeblieft mee op.’

Ik schiet een paar foto’s, maak een filmpje maar houd mij verder koest. Terwijl de jongens gewoon doorgaan merk ik dat de spanning bij omstanders oploopt. Dan barst bij één van hen, een veertiger, de bom. Op niet mis te verstane wijze leest hij de knapen de les. ‘Rot toch op’, herhaalt hij enkele malen. Even is het doodstil. De jongens beginnen te morren. Hoe zullen ze reageren? ‘Rot nú direct op,’ roept de man met stemverheffing. Ze druipen langzaam af.

Het sup-event is een groot succes. Facebook stroomt vol met positieve reacties en de plaatselijke media beschikken over schitterende foto’s. Mogelijk houden de jongens aan hun alcoholgebruik en stuitende gedrag een kater over, maar wie weet zijn ze vandaag opnieuw naar dezelfde plek gegaan. De supper die kopje onderging zal een nieuwe zonnebril kopen. Alleen ik – laf als ik was – zit nog altijd met een nare herinnering.  

Delen