Eén ontslagbrief
Fris van vakantie kwam ik op planningsgesprek bij de opleider van de kinderafdeling. Ik wilde een keuzestage komen lopen. Dat was uiteraard mogelijk, zei hij, maar dan moest ik wel een verdiepingsopdracht verzinnen. ‘Zo maar’ een tweede co-schap lopen had immers niet zoveel zin, dat vond ik ook. En dus leek een literatuuronderzoekje naar een ziektebeeld dat veel voorkomt bij kinderen de uitgelezen manier om me nog wat meer in dit vakgebied onder te dompelen.
Uiteraard blijkt zoiets in de praktijk een stuk minder leuk dan op zo’n ochtend, als de zon van je vakantiebestemming nog door je gedachten schijnt. Het doorzoeken van digitale databases, met vierkante ogen van het beeldschermstaren; het avonden achtereen kopiëren van artikelen uit de vergeelde jaargangen van obscure tijdschriften in de medische bibliotheek… Opwindend is anders.
En dan staat er nog geen letter op papier. Ook dat kost tijd en een hoop energie. Zaken die beide ver te zoeken zijn, als je zo’n elf tot twaalf uur per dag op de afdeling vertoeft om te zorgen dat ‘jouw’ kindertjes het goed maken.
Gelukkig reageert mijn omgeving vol begrip. Mijn zusje is nauwelijks verbolgen als ik een (reeds langstaande) afspraak in het weekend afzeg, omdat ik aan de studie moet; mijn vriendje brengt me liters koffie.
Alleen mijn beste vriendin (zelf ook co-assistent) verbaast me met een botte reactie, als ik zeg dat ik het te druk heb om langs te komen: ‘Waar ben je dan steeds mee bézig?’
Ik vertel haar over mijn keuzestage, de drukte op de afdeling en mijn verdiepingsopdracht die zo langzamerhand meer tijd kost dan het hele co-schap bij elkaar. Ik klink boos. Dit zou ik háár toch niet uit hoeven leggen? Ze heeft zelf ook een keuzestage gelopen! ‘Wat deed jíj dan als verdiepingsopdracht?’ vraag ik ten einde raad.
Het is even stil. Dan haalt ze haar schouders op. ‘Niets,’ zegt ze. ‘Ik heb één ontslagbrief geschreven. Dat was voldoende.’
Met stomheid geslagen verdiep ik me maar weer in mijn stapel literatuur. Zo had ik het dus ook af kunnen spreken… Toch voel ik me een stuk minder zielig, nu ik weet dat ik me deze ellende zelf op de hals heb gehaald. En ik heb tenminste alvast één ding geleerd van deze verdiepingsopdracht: dit was de laatste keer dat ik een planningsgesprek houd vlak na mijn vakantie.