Een oude liefde
Ik was de betutteling zat. Op mijn laptop dook elke keer weer een goedbedoeld advies van Microsoft op. ‘Pas op, er is mogelijk een risico!’ ‘Wacht nog even met uitzetten, er worden nog 171 updates uitgevoerd.’ Nee, nee! Niet als ik vlak voor een deadline zit. Mijn Mac-computer wordt ook steeds opdringeriger. Apple probeert steeds meer te regelen via de eigen softwareshop, en ik loop tegen beperkingen aan die duidelijk om commerciële redenen zijn aangebracht.
Tijd dus om een oude liefde op te zoeken: Linux, een besturingssysteem dat door vrijwilligers wordt ontwikkeld uit liefde voor computers. Rond de eeuwwisseling heb ik er gedurende een paar jaar dagelijks mee gewerkt. Inmiddels is Linux helemaal vernieuwd, met alle mogelijkheden die ik van Windows en OSX ken. De installatie verliep vlekkeloos. Wie het eens proberen wil: er zijn verschillende dvd’s waarmee u Linux kunt starten zonder het echt te installeren (te downloaden van bijvoorbeeld www.linuxmint.com).
Dit verhaal schrijf ik op mijn nieuwe systeem, met de tekstverwerker OpenOffice. Het werkt beter dan Pages op de Mac en het is logischer dan Word onder Windows. Alleen ontbreken mijn geliefde lettertypes. Dat zijn namelijk commerciële producten en dat is taboe voor de echt vrijgevochten programmeur, zelfs als ze gratis zijn. Je mag ze wel installeren, maar dat moet je dan apart doen. De harde kern van de Linuxmakers staat commerciële software alleen toe als bedrijven hun producten onvoorwaardelijk weggeven, compleet met volledige openheid over alle interne details van de software. Het taboe komt van twee kanten. Veel bedrijven willen niet dat hun software wordt meegeleverd met zoiets anarchistisch als Linux. Daarom moet ik nu moeizaam met de hand printersoftware opzoeken en mijn usb-koptelefoon proberen te koppelen.
Toch ben ik er blij mee. Het is indrukwekkend hoe vrijwilligers via internet samenwerken en daarin op veel fronten beter presteren dan commerciële bedrijven. Ik vind anarchisme leuker dan betutteling.