Een wens werkt

Op 23 december wordt er aan het begin van de avond aangebeld. Een collectant? Nee, het is Vincent, een dertiger die bij ons om de hoek woont. Even lijkt het of hij schrikt wanneer ik de deur open. We kijken elkaar zwijgend aan. Het voelt ongemakkelijk. Dan zegt hij zachtjes: “Ik wil je even komen bedanken voor jouw wens.”

Ooit begon het met bijna vijfhonderd kerstwensen. Iedere patiënt die een wens stuurde, kreeg er één terug. Een rotklus, waaraan de spaarzame vrije dagen werden opgeofferd. Na een paar jaar ben ik ermee gestopt. Nu zijn het er circa tweehonderd. Nog altijd te veel. Een digitale variant durf ik echter nog niet aan.

Duizenden wensen heb ik verstuurd maar nog nooit kwam iemand mij hiervoor persoonlijk bedanken. Zeker van Vincent had ik het nooit verwacht. We kennen elkaar amper. Trouwens, zolang woont hij niet in onze buurt. In die paar jaar wordt de jongen tweemaal vader. Bij mooi weer zie je hem met zijn kids op straat spelen. Altijd enthousiast, leuk om te zien! Ik stuur hem graag een kerstkaart.

Er waren wel voortekenen, maar het bericht sloeg in als een bom. Vincent en zijn vrouw zijn uit elkaar. Het huis wordt verkocht. Wat doe je? Wat kun je doen? Een kleine ramp voltrekt zich op nog geen steenworp afstand en jij kijkt machteloos toe. In plaats van Vincent trekt nu zijn vader met de kinderen op. Wanneer ik op een avond langs het huis loop, zie ik hem één hoog achter het raam. Op de kaart krabbel ik ‘veel sterkte’.

“Wil je even binnenkomen?”
Met bedroefde ogen kijkt Vincent mij aan. “Nee, ik moet direct weer terug.”
“Hoe gaat het met jou?”
“Gaat wel, we zagen het al een tijdje aankomen.”
“Is het huis verkocht?”
“Ja, per 1 februari, half januari verhuis ik naar een appartement.”
“En de kinderen?”
“Die vinden het heel leuk: dubbele vakanties en tweemaal hun verjaardag vieren. De rest komt later nog.”

“De rest komt later nog.” Ik hoor het Vincent nog zeggen. Oh, wat voelde ik mij knuddig. Ik was door mijn vragen heen. Daar stonden wij, even sprakeloos als toen ik de voordeur opendeed. Moest ik Vincent voor de tweede maal uitnodigen om binnen te komen? Kon er niet een beetje meer warmte vanaf? Moest ik nog vragen naar zijn vrouw, waarvan ik ten onrechte dacht dat zij al was vertrokken?

“Ik vind het fijn dat je meeleeft”, zegt Vincent. “Daarom kom ik je bedanken voor jouw kaart.”
Ik geef hem een schouderklop. Durf hem niet te omhelzen om te laten voelen dat ik écht met hem ben begaan. Zijn wensen weggegooid geld?

“Een wens werkt niet”, drukte ik ooit op een sticker, waarmee ik de kerstpost beplakte. Maar ik heb geen gelijk: soms werkt een wens wel dégelijk!

Delen