Een wereld zonder GPS

Telkens keert bij mij een nachtmerrie terug waarin ik niet weet waar ik ben. In mijn dromen lukt het niet om de navigator op mijn telefoon te bedienen. Ik heb te dikke vingers, typ de naam van de bestemming verkeerd of heb een gebroken scherm. In mijn droom blijf ik vertwijfeld achter in een bos of een stad waar niemand mij verstaat.

Het spookbeeld is mijn afhankelijkheid van apparaten.
Ik ben het normaal gaan vinden dat ik onderweg berichtjes stuur met mijn ‘estimated time of arrival’ die meestal op de minuut nauwkeurig uitkomt. Het geeft niet dat ik op onbekend terrein ben, tussen gebouwen die kennelijk nieuw zijn of op plekken die ik niet herken. Ik betrap mezelf erop dat ik geen idee heb wat ik onderweg heb gezien, ik heb niet gekeken, alleen geluisterd naar de emotieloze stem die altijd wel zorgt dat ik op mijn bestemming kom.

‘Het avontuur is weg en dat geeft rust’

De GPS-satellieten voor navigatie zijn zo ontworpen dat de Verenigde Staten de signalen kunnen storen, bijvoorbeeld tijdens een oorlog. Dan kunnen alleen de eigen militairen hun positie nauwkeurig bepalen, alle anderen moeten het doen met een onbetrouwbaar signaal. Het laatst gebeurde dat in 2001.

Inmiddels is iedereen zo afhankelijk van navigatie geworden, dat de gevolgen niet zijn te overzien als de signalen wegvallen. Schepen, vliegtuigen, huisdieren, bergwandelaars, bij alles en iedereen zouden problemen ontstaan.

In mijn slaap herinner ik me kennelijk niet dat ik ooit de weg gevraagd heb in talen die ik niet spreek en dat je in Nederland altijd wel iemand tegenkomt als je tien minuten door een bos loopt. Kan ik dat nog, zo onbezorgd ergens op af gaan?

Het avontuur is weg, maar er komt iets anders voor in de plaats. Ik kan mij wijden aan nietsdoen, me concentreren op de auto voor me of uit het raampje staren.

Delen