Eigen veerkracht

Sinds 1948 wordt de definitie van het begrip gezondheid door de WHO omschreven als ‘een toestand van fysiek, mentaal en sociaal welbevinden en niet louter het ontbreken van ziekte of gebrek’. De laatste jaren is deze definitie aan verandering onderhevig. Veerkracht, aanpassingsvermogen en zelfredzaamheid lijken uitgangspunten te worden van een nieuwe, meer dynamische definitie van gezondheid. De commissie-Kaljouw geeft in haar recent verschenen rapport over de Nederlandse zorg na 2030 een voorzet in eenzelfde richting. Het lijkt mij in deze snel veranderende maatschappij een terechte aanpassing. Maar wat heeft de mens nodig om eigen veerkracht te bevorderen en zo te streven naar gezondheid? Gaat dit lukken in een Nederlands gezondheidszorgsysteem dat kraakt in al haar voegen?

De druk om de stijgende kosten in de hand te kunnen blijven houden is groot. De hiervan afgeleide controlebehoefte neemt ongekende en dikwijls absurde proporties aan. Zorgaanbieders geven aan dat ze dreigen te bezwijken onder de regeldruk en het moeten voldoen aan transparantie-eisen. Beleidsmakers in Den Haag zitten intussen met hun handen in het haar hoe – met de verkiezingen in 2017 in het vooruitzicht – de juiste koers te bepalen. Gebrek aan vertrouwen tussen alle partijen lijkt oplossingen in de weg te staan.

De vraag is wie er aan het roer van de gezondheidszorg staat

Vereniging VvAA wil een bijdrage leveren aan het doorbreken van de status quo. Het thema ‘werken aan herstel van onderling vertrouwen’ is bewust geagendeerd en daar waar mogelijk ondersteunt Vereniging VvAA initiatieven die hiertoe bijdragen. Het roer moet om, dat moge duidelijk zijn. Maar wie staat er aan het roer van de Nederlandse gezondheidszorg? Is dat de minister van VWS of de politiek in bredere zin? De zorgverzekeraar wellicht onder het mom van wie betaalt bepaalt? Zijn het de zorgverleners of zorgaanbieders met hun appèl op de professionele autonomie? De nieuwe definitie van het begrip gezondheid in ogenschouw nemende, wordt het wellicht tijd dat er ruim baan wordt gemaakt voor de patiënt. Moet die niet aan het roer staan? Wat vindt u?

Delen