Erop of eronder
Met Prinsjesdag is het erop of eronder voor de zorg, stellen de ondertekenaars van de open brief aan de leden van het demissionaire kabinet en parlement. In zekere zin is dit waar, maar niet zoals zij het bedoelen.
Substantiële, structurele investeringen in de zorg zijn immers precies wat we níet nodig hebben. De ondertekenaars houden geen rekening met het menselijk tekort, waarop Joost Zaat terecht wijst in zijn Volkskrant-column): onverzadigbaarheid en niet kunnen kiezen. Steek meer geld in de zorg en het gaat gegarandeerd op. Maar de roep om nog meer zal daardoor niet verstommen.
De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid begrijpt dit, blijkt uit haar nieuwe rapport Kiezen voor houdbare zorg. Ze poneert een stelling die hout snijdt: kiezen voor houdbare zorg is een verantwoordelijkheid van politiek, zorgverleners én burgers.
‘Kiezen voor houdbare zorg is een verantwoordelijkheid van politiek, zorgverleners én burgers’
Dit laatste lijkt zo logisch, maar er is nooit invulling aan gegeven. Zaat vindt het benadrukken van die rol voor de burger ‘nogal zinloos advies’, vanwege dat menselijk tekort van onverzadigbaarheid en niet kunnen kiezen. Maar dat is te kort door de bocht. Bij de komst van het huidige stelsel was een gelijkwaardige driehoek voorzien van zorgaanbieders, zorgverzekeraars én zorgverzekerden, die samen het beleid voor de zorg moesten ontwikkelen. Maar de derde groep is steeds vrij consequent buiten de discussie gebleven en daar plukken we nu de wrange vruchten van.
Het is nu erop of eronder om de zorgverzekerden de rol en verantwoordelijkheid te geven die nodig is om de houdbaarheid van de zorg te waarborgen. Krijgen en nemen zij die rol niet, dan zijn we als samenleving collectief verantwoordelijk voor het failliet van de zorg zoals we die nu kennen.