Evidence

Bij de berichtgeving over het verschijnen van het advies Zonder context geen bewijs liet de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving weten te hopen op ‘een vruchtbare discussie over de kracht van verschillende genres van goede zorg en de noodzaak om daar verschillende kennisbronnen aan te verbinden’.

Lang liet die discussie niet op zich wachten, want de ondertitel van het advies – Over de illusie van evidence-based practice in de zorg – lokte heel wat reacties uit. Bij sommigen ging de vlag uit, omdat ze het interpreteerden als een afscheid van de richtlijnen, waarmee ‘goede zorg’ weer centraal komt te staan. Anderen waren van mening dat de Raad wel wat laat komt met dit advies, omdat het ‘richtlijnfetisjisme’ al zo veel goede mensen uit de zorg heeft weggejaagd. Reacties die allebei de kern missen. De eerste omdat de basis voor wat goede zorg is op méér pijlers rust dan alleen wat er in de spreekkamer tussen de arts en de individuele patiënt gebeurt. En de tweede omdat goede zorgverleners beseffen dat goede zorg education permanente is waarin samenwerken en van elkaar leren kernelementen zijn.

De Raad zelf stelt dan ook terecht dat met haar jongste advies ‘niet is gezegd dat de queeste naar bewijs achterwege gelaten moet worden, integendeel’. Ze pleit juist voor bewijs in meervoud, zoals evidence based medicine bedoeld is dus.

Huisarts Marco Blanker illustreerde dit op Twitter door te verwijzen naar de EBM Triad van Armstrong. Hierin gaat het om de individuele klinische expertise van de behandelaar én de waarden en verwachtingen van de patiënt én de beste externe evidence. Gelukkig liet in de discussie op Twitter ook Raadslid Jan Kremer snel van zich horen, met de boodschap dat ook evidence – naast andere kennisbronnen, waarden en ervaringen – inderdaad belangrijk input blijft.

Delen