Floris
“Floris* leek het eeuwige leven te hebben. Nog geen jaar voor ons had hij in Venlo een huisartspraktijk overgenomen. Het ging hem goed af. Ik heb hem nooit over zijn werk horen klagen. Hij droeg altijd een colbert, zag er verzorgd uit en maakte een montere indruk. Wanneer ik hem vertelde hoeveel moeite Suzanne en ik met onze praktijk hadden, haalde Floris zijn schouders op. Het was of hij een beetje op ons neerkeek.”
Herman zwijgt. Hij is mijn beste studievriend maar het leven liet weinig ruimte voor onderling contact. Nu voor beiden de loopbaan achter de rug ligt, spreken we elkaar weer regelmatig. Net als Floris hadden Herman en zijn vrouw ook in Venlo een praktijk aan huis. Maar nadat ze voortijdig met hun werk als huisarts waren gestopt, verhuisden Herman en Suzanne naar Grubbenvorst.
“Het verschil tussen een goede en slechte huisarts is relatief,” zegt Herman: “Floris was zeker een goed huisarts voor zijn patiënten. Zij droegen hem op handen. Wij hadden in onze praktijk een andere populatie die meer behoefte had aan overleg en dus meer tijd vergde. Ik denk dat Floris en ik elkaar tot op zekere hoogte wel respecteerden. Maar hij was een ander type huisarts dan ik. Het leek wel of zijn praktijk hem te weinig uitdaging bood en of hij tijd over had.”
‘Het verschil tussen een goede en slechte huisarts is relatief’
Herman en ik lijken op elkaar. Voor ons stopte het werk nooit om vijf, zes of zeven uur maar wanneer de dagelijkse zorg voor onze patiënten was afgerond. Ik ken wel collegae als Floris, die naast hun praktijk medisch adviseur zijn, in drie of vier werkgroepen en/of besturen zitten, bijscholingen organiseren en desalniettemin altijd fluitend door het leven gaan. Hoe dat moet samengaan met een gezinsleven blijft steeds een raadsel. Ik vraag het Herman.
“Thérèse, de vrouw van Floris, was geen huisarts maar had Duits gestudeerd; hiermee deed ze niets. Zij hielp mee in zijn praktijk maar ik betwijfel of ze dit écht leuk werk vond. Floris en Thérèse hadden drie kinderen. Wanneer ik Thérèse bij de kinderopvang zag, gaf zij altijd af op het werk van Floris. Eerlijk gezegd maakte ze op mij nooit een gelukkige indruk. Zij vond het ook niet leuk dat Floris ’s avonds zo vaak weg was.
Kort voordat Herman en Suzanne met hun praktijk waren gestopt, had Floris hen gevraagd om samen met nog twee collegae een gezondheidscentrum te starten. Er werden plannen gesmeed en op papier zag alles er rooskleurig uit. Maar iets weerhield mijn studievriend ervan om met Floris te gaan samenwerken. Ik denk dat het met vertrouwen had te maken. Beide persoonlijkheden lagen te ver uit elkaar.
Gisteren kreeg Herman bezoek van een kennis. Die liet zich terloops ontvallen dat Floris was overleden. Het bericht overviel hem en hij schrok helemaal toen bleek dat dit al meer dan een jaar geleden was gebeurd. Kort tevoren was Floris met pensioen gegaan. En Thérèse? Die was al enige tijd van Floris gescheiden. Het raakte Herman dieper dan hij had verwacht. Op internet vond hij de rouwannonce. De naam van Thérèse stond er inderdaad niet bij. Toen Herman op haar naam zocht, bleek zij een paar geleden in de Eifel een bedrijfje te zijn gestart, vermoedelijk in de toeristenbranche.