Gefaseerde investering
Het advies Aan de slag voor de zorg, dat de Sociaal-Economische Raad eerder deze maand presenteerde, bevat vijf aanbevelingen om mensen die in de zorg (willen) werken te motiveren en te behouden. Een van die aanbevelingen luidde: ‘Vergroot de waardering en betrokkenheid door structureel extra geld vrij te maken om de beloningen te verbeteren, in het bijzonder daar waar sprake is van een achterstand ten opzichte van de markt’.
Een interview met Jasper Schramade, beloningsexpert van AWVN, onderstreept precies hoe groot die achterstand ten opzichte van de markt is voor verpleegkundigen en andere mensen in wat hij het middengebied noemt – onder de leidinggevenden en artsen en boven het laaggeschoolde werk dus. De beloning van die groep in het middengebied ligt maar liefst 6 tot 10 procent lager dan het gemiddelde in de markt. Sterker nog: het beloningsverschil met de markt bestaat al twintig jaar.
‘Beloning in de zorg ligt 6 tot 10 procent lager dan het gemiddelde in de markt’
Gelet op het feit dat juist in die middenlaag de meeste mensen in de zorg werkzaam zijn, betekent het wegwerken van die beloningsachterstand een enorme financiële investering voor de werkgevers in de zorg. Het voorstel hiervoor dat Schramade doet, klinkt realistisch: voeg drie periodieken toe aan het bestaande plafond, waarbij het nieuwe plafond op hetzelfde niveau ligt als de rest van de markt. Realistisch niet alleen omdat het middengebied hier simpelweg recht op heeft, maar ook omdat het financieel beter haalbaar is dan de achterstand in één keer overbruggen.
Maar dan nog blijft het lastig. Voor de werkgevers betekent het hoe dan ook dat ze fors zullen moeten investeren in hun medewerkers. Maar voor die medewerkers betekent het dat ze er niet alleen overheen moeten stappen dat ze al twintig jaar achtergesteld worden, maar ook dat ze nog drie jaar geduld moeten hebben om die achterstand in te lopen.