Generatiemanagement
Op 03.03.2015 om 10.32 uur mag in het JBZ patiënt OG065 naar kamer 83. Patiënt OG065 ben ik, de deur van kamer 83 staat op een kier, wat onwennig meld ik mij. Achter twee beeldschermen zit een jonge vrouw. Wanneer ik haar goedemorgen wens, draait ze haar gezicht naar links, kijkt mij stuurs aan en wijst naar een plek achter mij: “Daar kan alles worden opgehangen.”
Met haar blik continu op één van beide beeldschermen gericht stelt zij mij een paar vragen, vervolgens werkt ze routineus zonder ook maar één overbodig woord een paar onderzoeken af, en dan kan ik gaan. Geen glimp van vriendelijkheid, zelfs geen hand. Boven de twee beeldschermen hangt een bord waarop met rode viltstift staat geschreven: “Je gaat pas goed gekleed wanneer je een glimlach draagt.”
Ooit gehoord van generatiemanagement? Ik citeer van de site van het mkb:
“Misschien sta er niet zo bij stil, maar de huidige beroepsbevolking telt vier generaties. Dat zijn: de Babyboomers, de Generatie X, de pragmatische generatie en de jongste pragmatische generatie ook wel de screenagers. Dat heeft zo zijn effect op de werkvloer. Elke generatie heeft immers zijn eigen normen en waarden. Verschillen tussen generaties kunnen leiden tot misvattingen en zelfs conflicten. En dat wil je niet; een goed draaiend team is van levensbelang voor je bedrijf.”
Er lijkt geen twijfel mogelijk. De dame van kamer 83 behoort tot de screenagers. Mijn huisarts is een twijfelgeval maar eigenlijk kan het niet anders of hij behoort tot de pragmatische generatie. Hij loopt namelijk keurig naar de wachtkamer om zijn patiënten af te halen en geeft hen zowel voor als na het consult een hand. Hij kijkt je ook gedurende het grootste deel van het gesprek aan en zowaar: af en toe verschijnt er een glimlach op zijn lippen. Maar pragmatisch is hij zeker: op open vragen lijkt een taboe te rusten, van klacht – via ingekorte anamnese en (alleen indien echt nodig) een gericht lichamelijk onderzoek – naar diagnose duurt het niet langer dan drie à vier minuten en dan begint het computerwerk. Bij mijn laatste bezoek beklaagde ik hem vanwege de drukte in de wachtkamer. “Ik ga gewoon door,” zei hij monter, “tot het vijf uur is en dan kan ik naar huis.” Was ik maar een kwart eeuw later geboren, dan had ik wat vaker mijn kinderen gezien en was leven misschien nog leuk geworden.
Twee vragen beklemmen mij: 1) welke ontwikkelingen bepalen het nieuwe gezicht van een volgende generatie en 2) wat blijft er wél hetzelfde, want wij zijn – jong en oud – toch allemaal mensen van vlees en bloed met hersens, een hart en soms ook nog een ziel. Ontbreekt het ons aan liefde en begrip – aangevuld met een paar communicatieve vaardigheden – om zonder generatiemanagement elkaar te begrijpen?
Van mijn groepje studievrienden heeft onlangs de laatste het medisch bedrijf verlaten. Geen van ons allen heeft het tot zijn 65ste volgehouden. Van deze babyboomers zullen de screenagers geen last meer hebben. Dat scheelt dus weer menig conflict op de werkvloer.