God is rond
Op 29 november 2007 overleed August Willemsen op 71-jarige leeftijd. Dankzij zijn vertalingen raakte ik vertrouwd met de poëzie van de Portugese dichter Fernando Pessoa (1888-1935). Daags na de dood van de vertaler verscheen op de poëzie-site Meander onder de titel ‘Hij lééfde voor zijn passie’ een indrukwekkend in memoriam van de hand van Sander de Vaan. De eerste regel luidt: “Mensen vragen andere mensen wel eens welke boeken zij mee zouden nemen naar een onbewoond eiland. De taal als bril (De Arbeiderspers, Synopsis) van August Willemsen zou zeker in mijn koffer zitten.”
Nog dezelfde dag kocht ik het betreffende boek dat precies 20 jaar voor de dood van Willemsen was uitgegeven. Het laatste hoofdstuk met als titel ‘God is rond’ gaat over de Braziliaanse voetballegende Garrincha (1933-1983), wiens naam ook nu weer tijdens het WK voetbal in Brazilië klinkt. Dankzij de man die mij vertrouwd maakte met het intrigerende oeuvre van Pessoa, heb ik mijn afkeer tegen voetballen overwonnen. August Willemsen slaagt er voortreffelijk in om Garrincha te portretteren maar voor de ultieme typering van diens spel haalt hij een citaat van de sportjournalist Armando Nogueira (1927-2010) aan: “We zouden zijn bewegingen willen kussen, ook al zouden we daarvoor de modder van zijn schoenen moeten kussen; zijn spel is een kunstvorm, gebeeldhouwd in de wind. God is rond.” – de haast religieuze definitie van de poëzie die Garrincha’s spel was (aldus Willemsen) – zijn woorden die aan deze publicist zijn ontleend.
De laatste twintig jaar van zijn leven had dat spel echter zijn glans verloren: “In 1963 waren zijn knieën zo in elkaar getrapt dat verder spelen onmogelijk was”, schrijft August Willemsen: “Het verval in zijn spel deed hem naar de drank grijpen, en daarmee begon het verval in zijn persoonlijk leven.” Toen ik deze regel las kreeg ik een brok in mijn keel, want zowel Fernando Pessoa als diens Nederlandse vertaler ondergingen min of meer hetzelfde lot. In december 1990 brak August Willemsen onderweg naar huis met vier flessen wodka en anderhalve liter Fanta zijn linker heup bij een val. In ‘De val’ – de titel kan onbedoeld dubbelzinnig worden opgevat – beschrijft hij plastisch deze periode. Het boek – in 1991 uitgegeven door de Arbeiderspers in de reeks privé-domein – is tegelijk hilarisch en tragisch, de breuk herstelt maar tussen de regels voorvoelt men dat het lot weer zal toeslaan. Tegelijk is alsof in deze publicatie het lot van ons allen mee vibreert.
August Willemsen heeft later nog meer over – met name het Braziliaanse – voetbal gepubliceerd, zoals het boek De Goddelijke kanarie, dat dateert uit 1994, maar dat in zijn sterfjaar opnieuw werd uitgegeven. Hij heeft mij ervan overtuigd dat het leven zich even indringend in voetbal als in poëzie kan manifesteren. En ik sta hierin niet alleen. Vorig jaar publiceerde Sander de Vaan, poëzieredacteur bij Meander, zijn tweede gedichtenbundel: Bal zoekt man. Hierin passeren 34 voetballegendes de revue en daarmee tegelijk veel aspecten van het leven. Uiteraard ontbreekt Garrincha niet.