Goed begin
Een verrassing is het niet, de voorlopige conclusie van het concept Meer tijd voor de patiënt. Het geeft de huisarts meer werkplezier en leidt voor de patiënt tot minder verwijzingen en minder medicatievoorschrijving. De reden waarom dit zo werkt, ligt voor de hand. Een langer consult brengt de zorgvraag van de patiënt sneller en beter naar voren, zodat de vervolgzorg beter en efficiënter kan worden ingezet. Investeren aan de voorkant heet dit. Dat er een vervolgtraject komt waarin wordt uitgebreid naar tien of vijftien projecten, is dan ook goed nieuws.
Maar.
Als die vervolgprojecten hetzelfde positieve resultaat laten zien – wat redelijk voor de hand ligt – zijn we er nog niet. Succes hangt af van meer dan alleen goede samenwerking in de regio, personeel dat achter het concept staat en financiering. Ook het sociaal domein moet betrokken zijn, stelt Nivel terecht. Want is iedere vraag waarmee de patiënt bij de huisarts komt wel een zorgvraag? Als het een vraag is die in het sociaal domein thuishoort, moet er wel een directe lijn zijn naar de professionals in het sociaal domein, zodat de voorliggende vraag adequaat wordt opgepakt. Dat is geen vanzelfsprekendheid.
‘Is iedere vraag waarmee de patiënt bij de huisarts komt wel een zorgvraag?’
Een andere succesfactor wordt niet genoemd, maar is even essentieel: voldoende huisartsen. Ook dat is geen vanzelfsprekendheid. Het is onder huisartsen een populaire stelling dat verhoging van het werkplezier – een van de pluspunten van de langere consultduur – meer jonge huisartsen over de streep zal trekken om praktijkhouder te worden. Maar een stelling is nog geen zekerheid en het is in ieder geval niet iets dat in korte tijd zijn beslag krijgt.
Kortom, meer consulttijd per patiënt is een goed begin, maar nog niet per se dé oplossing voor de huidige problemen in de huisartsenzorg.