Goede en betere dokters
‘Collega De V. belde mij. Ze is eind twintig en doet filosofie en geneeskunde tegelijk. Ze is nog niet helemaal klaar met haar studies maar dacht dat ik die twee disciplines redelijk overeind hield in mijn beroepsleven. Nu wilde ze even weten hoe je dat doet.’ Hiermee begon Bert Keizer, voormalig specialist ouderengeneeskunde, filosoof en schrijver, onlangs zijn wekelijkse column in Trouw. De titel luidde: ‘Een ziek mens wil troost, en liefst genezing, maar zeker geen filosofie.’
Een dokter die ook filosoof is zou volgens Hippocrates gelijk zijn aan God, maar volgens mij is deze wijsheid, met nog zoveel meer, de vader van de westerse geneeskunde in de mond gelegd. Dat was trouwens niet de reden waarom ik zelf ook filosofie ben gaan studeren. Wat hiervan dan wel de reden was, weet ik nog steeds niet. Piekeren en filosoferen liggen bij mij dicht bij elkaar. Na het behalen van de artsenbul piekerde ik er veel over of het beroep wel iets voor mij was.
Maakt filosofie van iemand een betere dokter? Maakt kennis van of oog voor kunst iemand tot een betere dokter? Worden geneeskundestudenten die veel literatuur lezen betere dokters? Ik kan louter voor mijzelf spreken. Ik ben bijna tweemaal zolang kunstenaar en schrijver als dat ik een loopbaan als huisarts had en in al die tijd waren kunst en literatuur twee grote passies, maar ik heb niet het gevoel dat ik hierdoor een betere dokter ben geworden. Was het maar waar!
‘In mijn wereld als huisarts wílde ik niet eens denken aan denken’
Je kunt de vragen ook omkeren: wordt een dokter een betere filosoof, kunstenaar of schrijver? Neen! Bert Keizer in zijn column: ‘Ik geloof niet dat je filosofie kunt meenemen naar het ziekbed. Een ziek mens wil troost, minder pijn, geen angst, liefst genezing, maar zeker geen filosofie.’ Ik vond filosofie ontzettend boeiend en was zelfs plan om in deze richting te promoveren. Als huisarts belandde ik in een totaal andere wereld, waarin ik niet eens aan denken wílde denken.
Er is één vakgebied dat geneeskunde en filosofie – weliswaar beide vanuit een eigen perspectief – met elkaar delen: ethiek. Dat is ook de reden waarom ik zelf aan de basis heb gestaan van een cursus op dit gebied voor huisartsen. Er werden boeiende onderwerpen uit de praktijk besproken maar om heel eerlijk te zijn ging het vooral om tamelijk exceptionele situaties. Het klinkt bijna als een tegenspraak maar ook zonder enige kennis van ethiek kun je een heel goede dokter zijn.
‘Ook zonder enige kennis van ethiek kun je een heel goede dokter zijn’
Maar hier komen we wel bij de kern: wat is een goede dokter? Deze vraag dient uiteraard vooraf te gaan aan de vraag of filosofie, kunst en literatuur bétere dokters kunnen maken. Tijdens mijn beroepsopleiding tot huisarts leerde ik in een tamelijk geïsoleerde academische setting als goed huisarts te functioneren maar in mijn praktijk dachten veel patiënten hier totaal anders over. Ook binnen de medische branche wisselen inzichten over wat een goed arts is voortdurend.
Terug naar Bert Keizer: ‘En toch zeg ik tegen haar: laat de filosofie niet los. Afgezien van wat je patiënten eraan hebben, voor jou betekent het dat je naast geneeskunde een unieke ruimte in je leven hebt, waarin alles wat je overdag meemaakt rond zieke mensen, omhooggetild wordt naar een niveau van overweging dat je nergens anders vindt dan in de filosofie.’ Heel mooi verwoord maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik ’s avonds veel te moe was om nog in filosofie te duiken.
Die exceptionele situaties, die zich zullen blijven voordoen en inderdaad tot denken dwingen, zijn voor elke arts herkenbaar. Maar wanneer denken over jouw handelen zich zou beperken tot dit soort momenten die hierom vragen, zou dat in mijn ogen wel erg schamel zijn. Ik denk dat elke medicus zich jegens zijn of haar academische vorming geroepen zou moeten voelen om bij het alledaagse stil te staan. Juist het al te vanzelfsprekende moet een arts stimuleren tot denken!