Het einde van het bellen

Ik word alleen nog onverwacht gebeld door mijn moeder en door verdwaalde oplichters, die zeggen dat ze van Microsoft zijn. Alle andere telefoongesprekken – het zijn er steeds minder – worden van tevoren aangekondigd via een app of de mail. De gesprekken krijgen daarmee een bijzonder gewicht. Het gaat om iets wat je niet schriftelijk kunt bespreken.

‘Even bijpraten’ door de telefoon doe ik met minder mensen dan vroeger. Eigenlijk alleen met een paar intimi. Een telefoongesprek is een luxe, die ik me niet veel meer veroorloof.

Mijn voicemail heb ik ook uitgezet. Het is iets voor mensen met te veel tijd. Je moet eerst allerlei menu’s door, om dan te ontdekken dat de mededeling al achterhaald is. Audioberichten via WhatsApp gaan veel sneller en de herkomst is meteen duidelijk. Er zijn mensen die daarmee hele conversaties houden. Of eigenlijk afwisselende monologen.

Het wordt stil op kantoor

In veel Europese landen neemt het aantal telefoongesprekken af. Niet alleen via vaste lijnen, maar ook via mobieltjes. Er groeit een hele generatie op die niet gewend is te telefoneren. Zelfs veel jonge journalisten hebben er de grootste moeite mee.

Zo is het stil geworden op mijn kantoor. Af en toe trekt iemand zich terug in een spreekkamer om een van tevoren afgesproken telefoongesprek te voeren. Verder is iedereen met berichtenapps aan het converseren over het werk in uitvoering.

Ook ik besteed veel tijd aan chatten via diverse kanalen, al haal ik de drie uur van de gemiddelde Nederlander niet. Ik stuur vrienden een berichtje, ook als ik weet dat ik ze niet storen kan met een telefoongesprek. Een haastig teruggestuurde emoji maakt meteen duidelijk dat iemand zich klote voelt. Is het verarming dat we daarbij moeten kiezen uit slechts 83 verschillende emoties?

Delen