Het s-woord

Argumenten zijn de basis van een discussie en natuurlijk is het essentieel om ook goed naar elkaar te luisteren. Ik heb het idee dat daar nogal wat aan schort als we het hebben over de zorg. Er worden door verscheidene mensen ideeën aangedragen ter verbetering van het zorgstelsel, maar alleen al het in de mond nemen van het s-woord – stelselwijziging – is voldoende om de discussie in de kiem te smoren.

Veel zaken lopen goed in de zorg, maar de betaalbaarheid, toegankelijkheid en keuzevrijheid lijken toch in zwaar weer te komen. De administratieve druk is onevenredig hoog en de complexiteit enorm. Ons stelsel drijft op concurrentie en daar werd door sommigen veel van verwacht. In plaats van het faciliteren door verzekeraars van zorgaanbieders staan partijen echter vaker tegenover elkaar dan naast elkaar. Het concurreren van zorginstellingen zou innovatie vergroten en het samenwerken niet in de weg staan. Is dat uitgekomen?

In het voorwoord van de vernieuwde uitgave van het boek Zó werkt de zorg van de Argumentenfabriek schetst minister de Jonge de toenemende vergrijzing, tekorten op de arbeidsmarkt en het probleem om kwaliteit, veiligheid en betaalbaarheid overeind te houden. Als oplossing noemt hij het slimmer inzetten van mensen op de taken waarvoor ze zijn opgeleid. Ook slimme technologie benoemt hij, terwijl we weten dat de kosten dan ook kunnen stijgen. Nergens lees ik een aanpassing van het zorgstelsel. Wanneer we echter het boek openslaan, zien we een mooi overzicht van plus- en minpunten ervan voorbijkomen.

Met alleen het ontregelen van de zorg en het ondertekenen van Hoofdlijnakkoorden zijn we er niet

In het overzicht worden achttien argumenten vóór en eenentwintig argumenten tegen marktwerking in de zorg genoemd. Ze zijn onderverdeeld in de categorieën kwaliteit, keuzevrijheid en financiën en als laatste wordt specifiek het zorgstelsel besproken. Bij een argument vóór het stelsel staat bijvoorbeeld dat marktpartijen meer macht hebben en de zorg daardoor minder last heeft van politieke wispelturigheid. En dat marktwerking dwingt tot een debat over de toegevoegde waarde en grenzen van de zorg. Als nadeel wordt genoemd dat burgers, verzekeraars en aanbieders afhankelijk zijn van elkaar, maar ongelijkwaardige partijen zijn. Ze verstaan elkaar niet omdat hun waarden, doelen en taal verschillen. Verder gaat het over verzakelijking, regulering en botsen van principes.

Hoe mooi zou het zijn wanneer er naar deze argumenten werd gekeken en er aanpassingen ter verbetering werden aangebracht. Met alleen het ontregelen van de zorg en het ondertekenen van Hoofdlijnakkoorden zijn we er namelijk niet. Zeker niet omdat er duidelijk wordt vermeld dat zorgverzekeraars er een individueel beleid op na houden.

Wie alle argumenten vóór en tegen nog eens bekijkt ziet dat burgers last hebben van keuzestress en dat er nu meer op prijs wordt gelet dan op kwaliteit. Ik zou willen voorstellen het s- woord toch maar eens in de mond te nemen om te kijken welke onderdelen dringend aan verbetering toe zijn.

Delen