Hoe weer van mensen leren houden

Opgedragen aan Herman de Coninck

Als hulpverlener moet je van mensen houden. Zo begon het althans ooit ook bij mij. Nu maken mensen het u in dat opzicht niet altijd even gemakkelijk. Wanneer u zelf dan ook nog moe of gespannen bent, bestaat de kans dat het helemaal niet meer lukt. Daarom is het belangrijk om goed voor hulpverleners – dus ook voor uzelf – te zorgen. Maar hoe ga je weer van mensen houden, wanneer dit een tijdje niet is gelukt? Mag ik beginnen met een gedicht van Shanta, een Nepalese dichteres, uit de bundel Moed!, die door Daan Bronkhorst voor Amnesty International is samengesteld.

Langs de deuren

Als je van deur tot deur gaat,
bij elk aankloppend,
krijg je de mensencatalogus aangereikt.

Plassen licht uit halletjes,
een kamerdeur halfopen van kinderstemmen,
mensen niemand anders dan zichzelf.

Zoek dan niet achter gezichten,
wees gerust op wie er is
achter de deuren van dag en nacht.

Het zijn geen adressen maar plekken
die men thuis noemt zoals jij dat ergens doet,
net zo toevallig, net zo vanzelfsprekend.

De laatste drie regels vormen de essentie. Ieder mens heeft of gun je een plek die hij of zij ‘thuis’ noemt. Daarin verschilt een willekeurige patiënt niet van u. Dat is één van de wezenskenmerken van ons leven die wij – mensen – met elkaar delen. Tegelijk verschillen wij van elkaar, waardoor aan ieder mens veel te ontdekken valt. Dit zijn de peilers van de brug die mensen als leden van een wereldomvattende familie met elkaar verbindt. Hier ligt denk ik de basis van ‘houden van’. ‘Houden van’ hoeft geen lang verhaal te zijn. Het wonderlijke is dat zelfs een kortstondige ontmoeting – bijvoorbeeld tijdens het wachten ongeacht waarop – plots iets in jou kan openbreken, wat te maken heeft met dat ‘houden van’.

Een bijzondere manier om weer van mensen te houden is het bekijken van fotoboeken. Foto’s registreren een moment en houden dat moment vast. De factor tijd wordt buiten spel gezet. In alle rust kun je de vele prikkels op jou laten inwerken. Net als Shanta klop ik het liefst van deur tot deur aan om ‘de mensencatalogus’ te ontdekken. Mijn voorkeur gaat uit naar foto’s van het dagelijkse leven. Eén van mijn meest dierbare fotoboeken, A day in the world, bevat een selectie uit tienduizenden – meestal door amateurs – gemaakte foto’s die op 15 mei 2012 overal op de wereld zijn genomen. Dit boekwerk bevestigt mijn overtuiging dat niets rijker is dan het leven van alledag. Maar dat moeten wij wel (her)ontdekken.

Het verschil tussen A day in the world en boeken van professionele fotografen die eveneens wereldwijd het dagelijkse leven in beeld willen brengen, is ieders specifieke invalshoek oftewel eigen stijl. In People of the Twenty-First Century van onze landgenoot Hans Eijkelboom passeren een paar duizend foto’s van mensen op straat de revue, die één ding duidelijk maken: op veel plekken ter wereld lopen mensen er vrijwel hetzelfde bij. Met name mode – die zich net als de laatste snufjes op digitaal gebied sneller verbreidt dan wat dan ook en zich niets aantrekt van grenzen – laat ons opgaan in de massa. De Britse fotograaf James Mollison zoekt in zijn werk juist het midden tussen datgene waarin wij met elkaar overeenkomen en waarin wij van elkaar verschillen. In het aangrijpende fotoboek Where children sleep maken wij kennis met slaapplekken van kinderen tot hun adolescentie. Laat vooral uw eigen kinderen in dit boek bladeren en een foto van hun slaapkamer hieraan toevoegen.

Mochten deze namen en titels u al bekend zijn, dan heb ik nog iets voor fijnproevers. In de periode van 1995 tot 1997 fotografeerde Luc Delahaye stiekem medepassagiers in de metro van Parijs. Deze zijn gebundeld onder de titel L’Autre – de ander – maar stuk voor stuk gaat het om zwart-wit foto’s van mensen die – zoals vaak in wereldsteden – elk contact willen vermijden. Hoezeer wij hieraan ook gewend zijn geraakt, toch zou het nergens op onze wereld zo mogen zijn. Een uiterst curieus boek is Sad, depressed, people van de kunstenaar David Horvitz. Hierin staan 28 zwart-wit foto’s van mensen die wanhopig de hand voor hun gezicht slaan. De foto’s zijn niet gemaakt door de kunstenaar maar door hem verzameld van vier of vijf sites waar illustraties kunnen worden gekocht. Vermoedelijk gaat het om schermafbeeldingen. Hier begint de bizarre wereld van clichés, die via reclames maar ook via foto’s in kranten en tijdschriften – zelfs vakbladen – op ons afkomt: mensen spélen dat ze wanhopig zijn. Echte wanhoop treft men in de klassieker A dialogue with solitude van David Heath.

A day in the world heeft een wereldberoemde tegenhanger: The family of man. Uit circa 2 miljoen foto’s van professionele fotografen koos Edward Steichen er 503 die – verdeeld over 37 thema’s – alle aspecten van het menselijk leven overal ter wereld belichten. Precies zestig jaar geleden ging de legendarische tentoonstelling van start in het Museum of Modern Art in New York en sinds 1964 bevindt deze zich op een schitterend gerenoveerde locatie in Clervaux (Luxemburg), ruim anderhalf uur rijden van Maastricht.

4fd2a73e69f748.42579985

Klik op de afbeelding om de pdf te openen

In 1994 publiceerde de Belgische dichter Herman de Coninck (1944-1997) onder de titel Intimiteit onder de melkweg een bundel over poëzie, maar uitgerekend het titelhoofdstuk gaat vooral over foto’s van de The family of man. De schrijfster Kristien Hemmerechts, weduwe van Herman de Coninck, verleende toestemming om een pdf van dit hoofdstuk ter beschikking te stellen. Zo komen fotografie en poëzie weer bij elkaar. Natuurlijk bestaat ook van deze expositie een fotoboek maar gun uzelf een weekendje om in alle rust van deze tentoonstelling te genieten. Uw liefde voor mensen wordt weer als vanouds toen u er voor koos om hulpverlener te worden.

 

Dank aan Kristien Hemmerechts voor haar toestemming om het titelhoofdstuk uit Intimiteit onder de melkweg van Herman de Coninck ter beschikking te stellen.

Delen