Hommage aan Peter Lens
Daags nadat ik tijdens een avonddienst een man met een denderende maagbloeding net op tijd had ingestuurd, belde zijn huisarts, een collega van de waarneemgroep. Hij schold mij de huid vol. De echtgenote van de patiënt had iets van mijn verbazing opgemerkt, toen ik ontdekte dat haar man ondanks bloedverdunners recentelijk een hoge dosis Voltaren voorgeschreven had gekregen.
Mijn gedrag getuigde van een totaal gebrek aan collegialiteit: je mag immers bij een patiënt nooit laat merken dat er mogelijk iets is fout gegaan. Een andere collega van mijn waarneemgroep kreeg epileptische aanvallen maar bleef gewoon visites rijden. Louter de vraag aan hem of dit wel verantwoord was leidde tot een grimmige reactie: ‘Waar bemoei je je mee?’
Van 1980 tot 1987 presenteerde huisarts Peter Lens samen met Ria Bremer het populaire medische televisieprogramma ‘Vinger aan de pols’. Halverwege deze periode vestigden wij ons als huisartsen in ’s-Hertogenbosch. Ik had toen nooit durven vermoeden dat ik ooit in contact zou komen met deze populaire televisiedokter, die in 1984 ook nog eens was gepromoveerd op een toen tamelijk gewaagd onderwerp: ‘Ziekte- en gezondheidsgedrag van huisartsen en hun gezinsleden’.
Dat gebeurde toen in Medisch Contact regelmatig een oproep verscheen dat artsen in de knel zich onder meer tot Peter Lens konden wenden. Toen wij als huisartsenechtpaar een praktijk overnamen, deden sommige collegae al moeilijk. Tijdens een onderzoek naar agressie in de huisartspraktijk werd ik door een van hen regelrecht tegengewerkt.
In 1989 werd Peter Lens regionaal hoofdinspecteur. In hetzelfde jaar meldde hij zich ook als vrijwilliger bij de Stichting Kruispost aan de Oudezijds Voorburgwal (Amsterdam). Hier behandelde hij een kwart eeuw lang een dag in de week mensen zonder verblijfsvergunning of zorgverzekering. Het ‘opus magnum’ van Peter verscheen tien jaar later: ‘Zieke dokters’.
Ik was een van de achttien auteurs die een bijdrage mocht leveren. Deze ging over een schildklieraandoening en was vooral een pleidooi tegen zelf dokteren. Of dokters echt iets leren van zieke collegae betwijfel ik nog altijd. Eén belangrijk aspect bleef – ook in de andere bijdragen – onderbelicht: ondanks schriftelijke afspraken ontkom je als zieke dokter lang niet altijd aan problemen met de waarneemgroep. De in 2001 vermoorde neurologe Ingrid Hakkert, die altijd voor anderen klaar stond, vertelde mij ooit hoe negatief zij door collegae werd behandeld toen ze zelf ziek werd.
Op 16 augustus 2003 schreef Peter Lens mij een brief, die misschien mijn leven heeft gered. De voorzitter van mijn waarneemgroep had mij achter mijn rug om en zonder enige onderbouwing aangeklaagd bij de inspectie. Hij vond mij ongeschikt als huisarts. Aan de andere leden van de waarneemgroep gaf hij als motief dat mijn visie op en publicaties over de huisartsgeneeskunde niet deugden.
Eenmaal in – wat mijn advocaat omschreef – de klauwen van de inspectie kun je als je pech hebt het slachtoffer worden van op macht beluste inspecteurs die zich onschendbaar voelen en voor niets terugdeinzen om hun gelijk te behalen. In mijn beleving leek Nederland toen heel sterk op een van die dictaturen waarover landgenoten zich smalend uitlaten. Ik sloot mij thuis op en wat Reinhard Mey in ‘In Tyrannis’ zingt, overkwam mij bijna zelf: moest ik een valse bekentenis afleggen om van de inspectie verlost te worden? Ten einde raad wendde ik mij tot Peter. Door zijn schrijven deed ik dat niet!
De brief van Peter Lens haalde mij uit mijn isolement, maar maakte bij zijn voormalige collegae bij de inspectie geen enkele indruk. Ook twee rapporten van de Nationale ombudsman met forse kritiek op de inspectie leidde tot niet meer dan afgedwongen excuses en tot op de dag van vandaag is de inspectie nooit bereid geweest om een stap verder te gaan. Het is bijna een klassiek verhaal wanneer de overheid in de fout gaat.
Ik heb er met Peter meerdere malen gesproken over de discrepantie tussen hoe dokters bij fouten dienen om te gaan met patiënten en over hoe de inspectie bij fouten omgaat met artsen. Ooit vertelde Peter mij over zijn tijd bij de inspectie dat er door een maatschap in Alkmaar of Zaandam een klacht was gedeponeerd over een van de collegae, die zou disfunctioneren. Na onderzoek bleek dat de betreffende arts niets te verwijten viel, maar dat de andere leden van de maatschap disfunctioneerden.
We hebben elkaar nog een paar keer ontmoet en – helaas te kort – gesproken. De aanwezigheid van Peter herkende je altijd aan zijn schaterlach. Ongemerkt verloren wij elkaar hierna uit het oog. Soms kwam zijn naam even bovendrijven om even later weer te verdwijnen. Tot ik onlangs toevallig tot mijn grote schrik ontdekte dat Peter Lens op 17 april jl. is overleden. Ruim een maand later publiceerde Frenk der Nederlanden een eerbetoon in het Parool met als titel: Zo geliefd als Peter Lens (1932-2024) was onder patiënten, zo gevreesd was hij onder collega-artsen.
Ik vrees dat zijn overlijden na een verblijf van twee jaar in een verpleegtehuis in de medische bladen onopgemerkt is gebleven. Voor zover ik Peter Lens mocht kennen, denk ik dat dit overigens wel het laatste zou zijn waarover hij zich druk zou maken.
1 reactie
Dank!
Pieter Wijnheijmer
26 augustus 2024 / 16:58