Iets doen

Apotheker Paul Lebbink opent aan laboratorium om het gepatenteerde geneesmiddel Orkambi na te maken. Het nieuws wordt met veel bombarie gepresenteerd en minister Bruno Bruins (VWS) komt zijn laboratorium formeel openen. Maar vervolgens laat Lebbink weten dat hij het middel voorlopig niet gaat maken, maar pas als het niet meer beschikbaar is voor patiënten of als de minister hem hierom vraagt.

Die doet dit vooralsnog niet met zo veel worden, maar laat het bij de opmerking dat apothekers vaker zelf geneesmiddelen zouden moeten maken. Als die aan dit verzoek gehoor geven, zal de kwaliteit die zij hierin kunnen bieden waarschijnlijk niet het grootste probleem zijn. Apothekers beschikken over de kennis die hiervoor nodig is. Bovendien hebben we de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd om op die kwaliteit toe te zien.

Hoeveel apothekers zijn bereid om de investering te doen die nodig is om zelf geneesmiddelen te produceren?

Toch is de vraag hoeveel apothekers bereid zijn om de investering te doen die nodig is om zelf geneesmiddelen te produceren. Zeker met in het achterhoofd de wetenschap dat de farmaceuten die het patent hebben op de betreffende middelen, niet zomaar zullen toestaan dat een apotheker die namaakt en ver onder de prijs aanbiedt. Het is dus begrijpelijk dat Lebbink zich uiteindelijk toch terughoudend opstelt. Net zoals het begrijpelijk is dat met scepsis wordt gereageerd op de boodschap van Bruins dat groothandels en apotheken een medicijnvoorraad van vier maanden moeten gaan aanleggen. Hoe kom je aan veertig dagen voorraad van geneesmiddelen die nu vaak al niet leverbaar zijn? En hoe sla je zo’n bulk in de groothandel of apotheek onder gecontroleerde omstandigheden op, nog afgezien van de kosten daarvan?

De vraag is dus in hoeverre de nu geopperde ideeën oplossingen bieden in de discussie over de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Het klinkt toch vooral als: ‘We moeten iets doen. Dit is iets. Dus we moeten dit doen’.

Delen