In de mist

‘Het is aannemelijk dat de kwaliteit van artsen enigszins is verbeterd’, schrijft NOS in het nieuwsbericht over de grote niveauverschillen die tussen ziekenhuizen bestaan bij prostaatkankeroperaties.

“Het even simpele als ontluisterende antwoord is: we weten het niet”

De zin heeft betrekking op twee feiten. Het eerste is dat de beroepsgroep in 2018 besloot om het volumecriterium voor deze operaties aan te scherpen op basis van onderzoek van Maike Schepens, waaruit bleek dat in het ene ziekenhuis bijna twintig procent van de patiënten incontinent werd na prostaatverwijdering en in het andere maar liefst ruim 84 procent. Het tweede is dat vervolgonderzoek van Schepens aantoont dat sinds die tijd de situatie nauwelijks verbeterd is.

Die twee woorden – ‘aannemelijk’ en ‘enigszins’ – zijn dus vanuit het perspectief van de patiënt (die de zorg moet ondergaan) en de zorgverzekeraar (die passende zorg wil inkopen) weinig geruststellend. En hoewel het onderzoek van Schepens zich beperkt tot prostaatkankerbehandeling, is niet gezegd dat de situatie voor andersoortige behandelingen geruststellender is. Het even simpele als ontluisterende antwoord is: we weten het niet.

Patiëntenfederatie Nederland heeft gelijk als ze stelt dat ziekenhuizen (ze bedoelen natuurlijk: medisch-specialistische teams) transparanter moeten worden over de kwaliteit die zij leveren. De zorgverzekeraars stelden daarover al vragen in 2006, toen zij in het huidige stelsel de verantwoordelijkheid kregen om zorg in te kopen op basis van prijs én kwaliteit.

Zeventien jaar geleden alweer. Dat sinds die tijd onvoldoende is veranderd, illustreert hoe sterk de sloten zijn van de gesloten bastions van de medisch specialisten. Dat zij ondertussen wel vasthoudend blijven pleiten voor het belang van vrije artsenkeuze is tamelijk tegenstrijdig hieraan. Want wat heb je daar als patiënt immers aan als je niet weet welke kwaliteit de arts van je keuze biedt en hoe die zich verhoudt tot die van zijn collega’s.

Delen