Indianenverhalen
De dag voor Kerst hadden we als praktijk een Vrijwillige Kwaliteitstoets afgesproken. De auditoren vroegen aan het einde daarvan hoe wij de toets hadden ervaren. We gaven aan dat het een hele klus was geweest maar dat we tevreden waren over het verloop. De lead-auditor sprak toen de woorden: “Mooi, dan hoop ik dat jullie geen indianenverhalen gaan verspreiden.”
We hadden inderdaad verhalen voorbij zien komen over de verplichting van jodium in de verbanddoos en over grote consequenties van het niet hebben ingevuld van een mailadres. Verder rouleerde de vraag of alle subdoelen verplicht moesten worden uitgeschreven en werd geopperd dat anonimiseren van de dossiers een onmogelijke taak was. Ook was er natuurlijk de angst dat je doelen niet SMART genoeg waren en je behandelnotities niet compleet. Ze zullen maar net dát dossier van een patiënt eruit halen waarbij je niet alles volgens de richtlijn hebt geformuleerd.
Wij hebben de toets gelukkig met goed resultaat afgerond en we gaan met een tevreden gevoel het nieuwe jaar in. De kosten waren hoog maar wat levert zo’n audit nou op en wat heeft de patiënt er aan? Het kritisch kijken naar je eigen handelen is natuurlijk altijd zinnig. En we hebben de nieuwe software die ons het registreren gemakkelijker moet maken na vele uren beter onder de knie. Wat me echter vooral bij zal blijven zijn de inspanningen van ons team om samen dit vrijwillig gestelde doel te bereiken.
We zijn meer gaan meten en brengen nog duidelijker in kaart wat we in overleg met de patiënt beogen met de behandeling. Of dit het resultaat veranderd heeft is niet te zeggen. Want registreren of niet, de inhoud komt veelal vanuit andere componenten zoals scholing, overleg, samenwerking en het hebben van goed behandel- en onderzoeksmateriaal. Al die belangrijke punten brachten we echter al vele jaren in de praktijk. Dat we binnen de beroepsgroep elkaar hierop bevragen vind ik een goede zaak. De investeringen hiervoor in tijd en geld zijn echter niet goed meer op te brengen.
Van sommige zorgverzekeraars krijg ik nu gedurende twee jaar een kleine verhoging van het tarief. Omdat onze dependance minder dan vijf dagdelen open is, valt die minimale verhoging echter al af bij één verzekeraar. Ik heb mijn certificaat toch opgestuurd met daarbij de vraag welk motief er schuilt achter hun eis. En of ik hun klanten dan die extra service maar zal onthouden? Ongefundeerd eisen stellen kent grenzen. En wat zal het ’t volgend jaar weer zijn?
Het evalueren van richtlijnen op haalbaarheid in de praktijk alsook het kritisch beoordelen van aanvullende eisen verdienen meer aandacht. Wanneer er dan daarnaast rekening wordt gehouden met de essentie van de vragen naar kwaliteit en marginale zaken niet de boventoon voeren zullen er van mij uit geen indianenverhalen verschijnen.
8 reacties
Beste Dienie en collega’s, van harte gefeliciteerd met het behalen van de kwaliteitstoets! De allerbeste wensen boor het nieuwe jaar. Groetjes, Fieke van Ganzewinkel, logopedie de Peel
Fieke
3 januari 2015 / 09:13Dank. Via andere sociale media wordt ook veel gereageerd op het blog met name over de waarde van de audit en over de uitvoering van de kwaliteitstoets. Veel collega’s zijn onzeker over hetgeen allemaal daadwerkelijk gevraagd wordt en wat er gebeurt als je iets niet volledig hebt ingevuld dat in feite niet zozeer de behandeling aangaat. De beschrijving van de waarde kent veel bijval en door ieder worden de kosten hoog gevonden in verhouding tot de opbrengsten. Dit is voor velen een reden om de audit niet zelf aan te vragen. Het zou goed zijn wanneer de tarieven van onze behandelingen beter afgestemd waren op onze investeringen in tijd en geld of dat er vanuit zorgverzekeraar meer ondersteuning plaats kan vinden voor de audit. Ook het in de hand houden van de prijzen en het paal en perk stellen aan de eisen is belangrijk. Of kan er over de wijze van houdbaarheid van het certificaat meegedacht worden. Misschien dat onze beroepsvereniging hierin iets kan betekenen. De toets is nl. vanuit de NVLF zelf aangedragen dus het is ons middel zou ik zeggen. Wie weet wordt hierop nog gereageerd. Ik nodig ieder uit.
Dienie Koolen
4 januari 2015 / 21:05wat treffend weer geschreven! Over de kosten kan ik kort zijn; als eenpitter met ca 3 dagen per week werk (ik kan er 5 werken, maar zoveel patienten zijn in mijn krimpgebied niet), is de toets financieel onhaalbaar.
Ik draai gemiddeld 900-1000 behandelingen in een jaar en krijg van mijn hoofdverzekeraar (75% van mijn behandelingen) 1 euro extra als ik de toets vrijwillig doe, van de anderen niets of 2 euro. Mijn kosten voor de toets zijn 1400 euro… Een eenvoudige rekensom leidt dan tot een verlies van 400-600 euro in plaats van een beloning omdat ik volgens de administratieve normen werk. Met een kleine praktijk als de mijne betekent de toets doen dus èn minder inkomsten èn minder geld voor investeringen of scholing èn mezelf een maand geen salaris overmaken. De toets is 2 jaar geldig, maar de zorgverzekeraars hebben contracten voor 1 jaar en haasten zich om te melden dat de beloning voor 2015 niet ook voor 2016 hoeft te gelden… Ik investeer liever in cursussen, materiaal en scholing; daar wordt mijn behandeling beter van.
Esther
4 januari 2015 / 21:50gefeliciteerd met het behalen van de toets.
Je vraagt reacties.
Ja,ik,ben voorstander van de toets. Waarom? Ik denk dat het noodzakelijk is om binnen onze beroepsgroep een bepaalde standaard van kwaliteit te hebben. Dat er veel praktijken zijn die al op deze manier praktijkvoeren is mooi. Dat er ook praktijken zijn die nog niet in de buurt komen van de richtlijnen van onze beroepsgroep is helaas ook waar. We moeten ergens beginnen en dan lijkt me als basis om te toetsen of we wel voldoen aan onze eigen richtlijnen niet zo gek. Dat daarmee de kwaliteit van behandeling niet altijd wordt aangetoond, is overduidelijk. We zullen dus meer stappen moeten zetten om dat naar boven te halen,maar dat gaat niet van de ene op de andere dag en moeten we zorgvuldig afwegen. De NVLF zou hierbij een actieve rol moeten aannemen en vooral goed moeten afstemmen met het werkveld. Onze eigen regie houden. Naar mijn idee de enige manier om ons mooie vak professioneel te houden. Dus ik vind dat we als beroepsgroep aan onszelf verplicht zijn onze kwaliteit te bewaken en dat kan alleen als er ergens enige mate van controle is.
Een ander verhaal is het feit dat de zorgverzekeraars simpelweg te weinig uitgeven aan goede zorg. Een probleem dat niet alleen bij de logopedie speelt en een gevolg is van de marktwerking.
Praktijkkosten algemeen zijn te hoog geworden t.o.v. de baten.
Enkele voorbeelden:
Cursusprijzen zijn de laatste jaren ongelooflijk hoog geworden en testen zijn onbetaalbaar en volgen elkaar in steeds hoger tempo op. En een allround praktijk moet alles hebben.
Maar gek genoeg hoor ik daar niemand over klagen.
Lisette
6 januari 2015 / 18:36Dank weer voor reacties. De discussie over het meten van kwaliteit wordt ook binnen andere beroepsgroepen gevoerd zoals binnen de KNGF. De visie van de KNGF over de audit staat op hun website genoemd en daarin staat o.a.het verminderen van administratieve lasten als belangrijkste voorwaarde. Ook wordt het belang van aanleveren van data door patiënten genoemd. Wat Esther noemt over keuze van het besteden van kosten herken ik ook, zeker door de andere reactie hierboven van Lisette over de gestegen kosten voor cursussen en ( onderzoeks) materiaal. Ook de angst wat er volgend jaar weer besloten wordt door zorgverzekeraars lees ik alom. Eerst werd er geopperd dat het NZa tarief niet uitgekeerd werd ivm slechte transparantie van de kwaliteit. Wanneer er dan middelen zijn voor aantonen van kwaliteit worden die misschien wel overgenomen maar het bedrag hiervoor komt in de verste verte nog niet in de buurt van het NZa tarief. Er wordt schijnbaar niet door elke zorgverzekeraar begrepen dat de omvangrijke tijd voor vastleggen ook geld kost. Dat zorgverleners een stevigere vuist moeten gaan maken wordt geopperd en gebeurt nu al bij de huisartsen. En moeten wij dan als logopedist bv klanten weigeren in dependances die volgens verzekeraar te weinig open zijn? Of tekenen we geen contracten meer? Wordt de patiënt hier beter van? Ik ben benieuwd wanneer de gegevens komen die mevr. Schippers heeft gevraagd aan de NZa over de wijze van contracteren. Het is goed dat beroepsverenigingen de kwaliteit inzichtelijk maken. Ik weet dat hierbij toenadering wordt gezocht voor samenwerking met zorgverzekeraars. Dat er dan daarna op dubieuze wijze mee om wordt gesprongen en er nog vrijbrieven zijn voor extra eisen geeft te denken.
Dienie Koolen
9 januari 2015 / 09:40Reactie van beroepsvereniging NVLF op blog Indianenverhalen over onmogelijkheden van beroepsverenigingen: wel praten over kwaliteit maar niet over tarieven! En over het maken van afspraken met zorgverzekeraars. http://nvlf.logopedie.nl/nieuws/artikel/too_many_chiefs_not_enough_indians
Dienie Koolen
21 januari 2015 / 12:43Dit is het probleem sinds 2006; de Mededingingsregels zijn van kracht geworden in het systeemmodel Zorgstelsel 2006. Voor 2006 was het een ziekenfondsmodel in combinatie met een privaat model.
In een dergelijk model mogen koepels wel overleggen over prijzen, tarieven en dergelijke. Ook een vestigings- en spreidingsbeleid is dan mogelijk; de ACM stond toen buitenspel. De tarieven werden berekend op kosten dekkendheid voor de gemiddelde zorgverlener door de Overheid. Bij het CBB kon men bij te lage tarieven zijn recht halen en kreeg dat ook. Te lage tarieven kwamen dan ook niet voor en al helemaal niet de fantasie en dikke duim tarieven die nu staande praktijk zijn. Laat staan de bevroren tarieven en prijzen. Anti inflatie beleid door verzekeraars. Je moet er maar opkomen.
Er is bewust gekozen voor dit systeemmodel en de hele procedure is in gang gezet door Paars 1 van Wim Kok, PvdA. VVD, PvdA en D66.
De nadelen zijn duidelijk. De koepels zelf snappen het niet en gaan mar door met het produceren van richtlijnen en standaarden, zonder daarbij de vergoedingen eraan te hangen. De verzekeraars vinden het prachtig; uw eigen koepel stelt dat u die kwaliteit moet leveren en doe dat dan maar voor onze prijs; altijd redelijk en billijk.
Dat gaat dus niet.
De koepels onderhandelen of overleggen wel met VWS, CPB en ZN/ZN-leden over het budget in het algemeen en de toegewezen budgetten per koepel/segment zorgverlener.
Die overleggen worden Technisch Overleggen genoemd of Conventies, werkgroepen, kern, procedure of wat dan ook.
Momenteel is het zo dat het Zorginstituut in actie komt als een koepel zelf geen richtlijn of standaard opstelt. Het Zorginstituut heeft geen doorzettingsmacht. De verzekeraars staat het vrij om die richtlijnen al dan niet op te nemen. Het prijskaartje is bij een door ZiNL opgestelde richtlijn of standaard minder vrij. Het maakt juridisch nogal een verschil of een Overheidsinstituut iets oplegt of een zelfgekozen private koepel.
Het systeemmodel is een juridisch gedrocht en kan alleen door juristen worden aangepakt.
Maar dan moet je de koepel wel meehebben. De economische prikkel werkt ook voor Koepels.
Bij de apothekers is het momenteel zo dat de Koepel de aloude Gilde structuur aan het optuigen is. Hoge drempels opwerpen voor nieuwe toetreders. Zeer kortzichtig beleid, maar wordt nog steeds gesteund door ZN, ZN-leden en VWS; zolang de Koepel blijft meegaan in het algemeen beleid zoals bedacht door VWS/ZN.
Wij krabben jouw rug als jij de onze krabt.
Welkom in de polder. Gruss Gott.
ANH Jansen
21 januari 2015 / 14:26Dank aan ANH Jansen voor helder betoog. Een ( ongewenst ) gevolg zou kunnen zijn dat beroepsverenigingen hun eigen richtlijnen gaan versoberen zodat uitvoering tenminste haalbaar is voor tijd/onkosten die worden vergoed.
Dienie Koolen
22 januari 2015 / 11:44