Ingrid

Anderhalve maand geleden ging halverwege de maandagochtend de telefoon. Op de display stond de naam van Ingrid. Ik voelde direct dat er iets mis was. Ingrid belt nooit ’s morgens. ‘Ik kom afscheid van je nemen’ , hoorde ik haar zeggen. Ze sprak precies als altijd en dat bracht mij nu in verwarring. ‘Wat bedoel je,’ vroeg ik haar. ‘Nou, ik bedoel dat ik doodga.’

Meer dan veertig jaar geleden begon mijn loopbaan als arts op een consultatiebureau. Daar leerde ik Ingrid kennen. Ze was de beste wijkverpleegkundige die ik ooit heb ontmoet: zorgzaam en betrokken maar zo nodig ook doortastend en een tikkeltje directief. Ingrid is ruim twee decennia ouder dan ik en bekommert zich om mij als een moeder.

Ik heb altijd lak aan prikken gehad. Voor Ingrid was dat geen enkel probleem. Zij vaccineerde de baby’s met ijzeren routine en stoorde zich nooit aan hun gekrijs. Als consultatiebureauarts was mijn taak om met een paar vragen een indruk van de ontwikkeling te krijgen en om daarna de ukkies te onderzoeken. Dat vond ik prachtig werk.

Het klinkt natuurlijk raar uit de mond van een huisarts, maar omgaan met gezonde mensen gaf mij meer voldoening dan zieke mensen behandelen. Maar ook op het consultatiebureau kreeg je met allerlei problemen te maken. Ik had zelf nog geen kinderen en wist vaak niet wat ik moest zeggen. Ook Ingrid had geen kinderen maar voor elk probleem lag er bij haar wél een advies klaar.

Mijn boek is uit, maar de kaft ligt nog open, zei ze regelmatig

In al die jaren is haar stem nooit veranderd en nu ik over Ingrid schrijf is het alsof ik haar stem hoor. ‘Waarom ga je dood… wat is er gebeurd,’ stamelde ik. De weekenddokter was geweest en had een longontsteking geconstateerd. ‘Mijn boek is uit, maar de kaft ligt nog open’, zei ze regelmatig. Zij was de negentig gepasseerd en wilde geen antibiotica meer. Het was genoeg geweest!

Door een oogziekte was Ingrid vrijwel blind geworden en na een herseninfarct kon ze nauwelijks meer lopen. Maar haar betrokkenheid tot familie, vrienden en kennissen bleef onverminderd groot. Ik bewonderde haar incasseringsvermogen en stabiele gemoed. Ze had een mooie stem, kon uitstekend vertellen maar het was lastig om hierin emoties te ontdekken.

Het telefoontje bracht mij van slag en ik wist niet zo goed hoe ik moest reageren. Daags erna belde ik haar terug. De eigen huisarts was geweest. Ingrid had hem verteld dat zij alle medicatie was gestopt en dat ze ook niet meer wilde eten. Volgens mij verwachtte ze dat de dood binnen een paar dagen zou aankloppen. De huisarts dacht daar anders over. Er werd niets afgesproken.

Honderden telefoontjes vormen de rode draad in ons contact. In al die tijd hebben we elkaar slechts twee keer gezien: op mijn trouwdag veertig jaar geleden en vorig jaar. Voor het eerst zag ik toen de portretten van haar ouders die tijdens haar puberteit door het ijs zijn gezakt en verdronken. Vele malen heeft ze dat verhaal verteld. De laatste jaren kwamen steeds meer details naar boven.

Nog voor de afspraak met kapster is Ingrid ingeslapen

Tijdens dat tweede bezoek betrapte ik mij op het rare gevoel dat wij ook toen met elkaar spraken alsof het om een telefoongesprek ging. De laatste anderhalve maand heb ik Ingrid nog driemaal aan de lijn gehad. ‘De dokter had gezegd dat de afspraak met de kapster over drie weken kon doorgaan maar dat de afspraak met de tandarts over twee maanden kon vervallen.’

Vanmiddag kwam de overlijdensannonce. Ze herstelde spontaan van de longontsteking, merkte niets van het stopzetten van alle medicatie en tot het laatste gesprek klonk ze tamelijk monter. Beiden stelden wij elkaar de bekende vragen. Heel onwezenlijk. Nog voor de afspraak met kapster is Ingrid ingeslapen. ‘Mijn boek is uit en de kaft nu dicht’ staat boven de aankondiging.

Delen