Jaguar XE
Met de XE probeert Jaguar voet aan de grond te krijgen in de grotere middenklasse, die ‘onder’ de klassen ligt waarin het merk gewoonlijk opereert.
Tekst: Bart van den Acker
Het imago van Jaguar is ijzersterk, het staat voor een sportieve, goede smaak met een ondeugende twist. Een flinke groep kopers wil zich hiermee best vereenzelvigen, maar eerdere modellen waren voor hen steeds te hoog gegrepen. De oplossing is deze XE. Heel concreet: Jaguar opent hiermee de aanval op onder meer de BMW 3-serie en de Mercedes-Benz C-klasse.
Prijs vanaf € 39.990,- VvAA Lease vanaf € 749,06 Bijtelling 20-25%
De vormgeving van de XE laat een mooie mix van traditionele en moderne elementen zien: een stoere grille, katachtige koplampen, maar ook een vloeiende daklijn en gelukkig weinig overbodige lijnen. Die daklijn helpt niet echt bij de instap achterin.
De testauto heeft een achteruitrijcamera en dat is maar goed ook, want het uitzicht is vooral naar achteren beperkt. Het interieur is stemmig en sfeervol. De versies met automaat hebben dezelfde draaiknop voor de bediening van de transmissie als de grote modellen. Niet alles werkt even logisch. De Engelstalige navigatiejuf heeft soms een slechte timing, maar met haar uitspraak van Nederlandse namen zorgt ze steeds weer voor een glimlach. Op lange ritten vind ik de voorstoelen te zacht. Twee volwassenen hebben achterin voldoende ruimte. De bagageruimte is iets aan de krappe kant.
De XE heeft achterwielaandrijving, dat hóórt gewoon in deze klasse. Mede daardoor stuurt de Jag’ ragfijn en de draaicirkel is, gezien het formaat van de auto, opvallend klein. Helaas reed ik de uitvoering R-Sport. Van het verwachte veercomfort is in deze variant erg weinig over, ik hoop en verwacht dat een normale XE wel fijn ‘rolt’.
Alles is nieuw, ook de onderhuidse techniek
De XE is vanaf een blanco vel papier ontwikkeld; alles is nieuw, ook de onderhuidse techniek. Ik reed de minst krachtige (120 kW/163 pk) van de twee 2,0 liter dieselvarianten met een achttraps automaat. Geen seconde heb ik behoefte gehad aan meer vermogen, dus die sterkere diesel is vooral een prestigekwestie. Op papier kan de XE zich uitstekend meten met de genoemde concurrentie. In de praktijk ligt dit iets genuanceerder. Op kruissnelheid en met de cruise control aan is de diesel prachtig stil. Anders ligt het in stadsverkeer en bij wisselende belasting. Dan klinkt-ie onaangenaam rauw. De automaat vergist zich ook nog weleens in al z’n versnellingen. Soms hoor je de motor bijna kreunen: schakel nou toch eens terug! Dat doe ik dan zelf maar met de flippers aan het stuur, maar dáárvoor heb ik geen automaat. Ik reed 1 op 15,6, dat is voor een diesel in deze klasse een redelijke waarde.
Conclusie: de kopersgroep waar-voor de XE is bedoeld, bestaat absoluut. Deze cliëntèle kiest graag een alternatief voor de Duitse overmacht in deze klasse. Dat is mooi, maar in een puur objectieve vergelijking denk ik niet dat de XE de betere auto is.