Jansen Steur verlamt rechter

Het Openbaar Ministerie had zes jaar geëist, maar ex-neuroloog Ernst Jansen Steur komt er in hoger beroep met zes maanden voorwaardelijke celstraf – met een proeftijd van twee jaar – van af. Volgens de rechter is niet bewezen dat de arts opzettelijk verkeerde diagnoses stelde bij een aantal patiënten. In eerste aanleg was de voormalige neuroloog tot drie jaar onvoorwaardelijke gevangenisstraf veroordeeld.

Wat de rechter vanuit zijn juridisch perspectief begrijpelijkerwijs eist, is volgens mij nauwelijks mogelijk: het bewijs dat opzettelijk verkeerde diagnoses zijn gesteld. Een diagnose is namelijk per definitie geen bewezen feit maar een hypothese. Het gaat namelijk om de meest waarschijnlijke verklaring voor de klacht(en) van de patiënt. Een diagnose is gebaseerd op een anamnese, lichamelijk onderzoek en aanvullend onderzoek.

Zeker in de neurologie kunnen ook minder vage klachten allerlei richtingen opgaan. Wanneer bij lichamelijk onderzoek geen afwijkingen worden gevonden, is dat geen bewijs dat de patiënt gezond is. Alle hoop wordt dan ook gevestigd op de bewijskracht van aanvullend onderzoek: duidelijke afwijkingen hoeven echter nog geen oorzakelijke verklaring te zijn en het ontbreken van afwijkingen hoeft zelfs een ernstige aandoening niet uit te sluiten. Ik zou echt niet weten op welke wijze bewezen moet worden dat een dokter met opzet verkeerde diagnoses stelt; dokters kunnen immers hun hypotheses altijd wel op de een of andere wijze onderbouwen. De geschiedenis van de geneeskunde laat zien dat er op dit gebied weinig zekerheden zijn.

De ironie wil dat de rechter in zijn oordeelsvorming nu ook is ‘lamgelegd’ door een medische diagnose bij de betrokkene zelf: Jansen Steur zou kampen met een frontaal syndroom, een hersenbeschadiging ten gevolge van een auto-ongeluk uit 1990. Hoe waarschijnlijk of onwaarschijnlijk dit is laat ik even in het midden, maar het in stelling zetten van een dergelijke diagnose fungeert als drijfzand onder de oordeelsvorming van de rechter: zo het überhaupt al mogelijk zou zijn om te bewijzen dat de ex-neuroloog opzettelijk verkeerde diagnoses heeft gesteld, zet een medische diagnose bij Jansen Steur zelf de juridische oordeelsvorming hierover helemaal op losse schroeven.

Het Hof stelt niet alleen dat er geen bewijs voor opzet is, maar ook dat wat betreft de medische missers de schuldvraag inmiddels is verjaard. Er is sprake van onbeschrijfelijk veel leed bij patiënten en hun familie. Ik heb van enige afstand heel wat rechtzaken tegen artsen gevolgd, maar zelden werd écht recht gedaan jegens de betrokken partijen, niet in de laatste plaats omdat anderen – die mede verantwoordelijk waren voor hetgeen is misgegaan – de dans ontsprongen. ‘Mede verantwoordelijk zijn’ wil niet zeggen dat je ‘strafbaar bent’ maar het zou wel een stap in de goede richting zijn wanneer die anderen hun gemiste verantwoordelijkheid erkennen en er lessen uit trekken.

Geneeskunde en recht zijn geen gelukkig paar en dat zullen ze ook nooit worden: wanneer artsen echt bereid zijn om hun eigen handelen en dat van hun collegae te beoordelen, komen we verder. De weg naar de rechter laat vaak zien dat sommige artsen nog niet zo ver zijn.

Delen