Kapster

‘Ik leef om te werken’, vertelde huisarts Pieter Barnhoorn recent in Arts en Auto. Als hij daarmee bedoelt dat zijn werk een deel van zijn identiteit is, dan ben ik het eens. Sterker nog, dat geldt niet alleen voor dokters maar voor alle zorgverleners. Zorgverleners zijn een ras apart. Juist daarom is het zo belangrijk om onze aan-uitknop goed te gebruiken.

Mijn batterij moest dringend worden opgeladen. Ik draai bijna op noodaccu. Vanaf morgen mag ik vijf dagen lang afschakelen, samen met mijn oude studiegenootjes.

Dit is het tiende jaar dat we met zijn achten weggaan en als het aan mij ligt blijven we dit doen tot we stokoud zijn, ook met rollator en steunkousen.

Wij, acht vrouwen, werkzaam in de zorg.

Wij, bijna 50, maar we vinden zelf dat we er nog veel jonger uitzien.

Wij, smachtend naar me-time onder gelijkgestemden. Het vooruitzicht om een paar dagen niet ‘aan’ te staan, doet al deugd.

Tijdens onze allereerste reis zaten we in een prachtige verbouwde boerderij samen met andere gasten. Home away from home, ontbijt met selfmade jam (uit de tuin uiteraard) en brood vers gebakken in de oven. Je kent het wel. Je voelt je meteen thuis en mijmert over ‘dit wil ik ook doen’. De knop ging meteen uit.

‘Wij, smachtend naar me-time onder gelijkgestemden’

Toen begingen we ‘de fout’; we waren nog jong en naïef.

De hotelier, een harde werker en rijk aan vele Bourgondische kilo’s, mengde zich onder ons gezelschap en al heel snel kwam de vraag: “Wat een leuke groep zijn jullie, hoe hebben jullie elkaar leren kennen?”

Ontspannen aan het zwembad, glaasje wijn/cava/spa rood in de hand, antwoordden we achteloos: “Van de studie, we hebben allemaal medicijnen gestudeerd.”

Het floepte eruit, maar het kwaad was geschied. Dit antwoord bleek een vrijbrief voor de hotelier om ons te verblijden met zijn medische voorgeschiedenis, gevolgd door het verhaal van de nieuwe heup van zijn moeder (met dito bourgondische kilo’s). Ons medisch advies werd op prijs gesteld, dus knop weer aan.  

Eindelijk hotelier afgeschud, we konden weer uit.  Had je gedacht, want één van de andere gasten werd ziek. ‘Of we even konden helpen’.

Natuurlijk doen we dat, want we zijn zorgverleners en we staan altijd ‘aan’, toch?

Deze fout maken we dus nooit meer.

‘Of we even konden helpen’

We zijn de afgelopen jaren kapster geweest, ICT-er, ondernemer (klopt ook wel) en architect.  Kapster beviel het best, weinig lastige vragen. Niks ten nadele van de kappers, die van mij kan toveren, maar het kappersvak is een totaal andere tak van sport.

Elke zorgverlener heeft wel zo’n verhaal, want er zijn altijd mensen (en vaak dezelfde trouwens) die op ongepaste momenten medisch advies vragen of een pijnlijke schouder/tand/buik hebben waar je even een blik op moet werken.

Ik denk dat er nog één beroep is waar het erger kan, namelijk dat van weerman of weervrouw.

Daarom, beste zorgverlener, is het hoog tijd dat je voor jezelf zorgt, want niemand zorgt voor jou. Dus wees soms ook eens ‘de kapster’. Die knop mag uit; timing is hierbij cruciaal. Zorg er wel voor dat niemand anders die knop weer aan kan zetten; behalve in nood natuurlijk, want uiteraard is er altijd een alarm-modus.

Het thuisfront, ook in de zorg, leest mee en becommentarieert nuchter: ‘Die knop kan pas echt uit als we met pensioen zijn, ik zou het sluimerstand noemen’. Heeft-ie toch weer een punt.

Delen