Overal eten

‘Wie wil er nog een raketje?’ Zeven hockeymeiden steken hun hand op. Drie niet. ‘Echt niet?’, vraagt de moeder, waarbij haar ogen er bijna uitrollen bij het aanhoren van deze raketijs-weigering. Ik sta op het hockeyveld naar de wedstrijd van de dochter te kijken en dit tafereel speelt zich achter mij af.

De raketvraag-moeder heeft een BMI die een maagverkleining zou kunnen gebruiken. Dit bedoel ik niet respectloos maar als feit. Soms is de BMI zodanig hoog dat het een bijna onmenselijke klus is om die BMI naar een gezond getal te krijgen en te behouden. De meiden hebben gehockeyd, dus 4×17 minuten bewogen. Bij hockey is het gebruikelijk dat er na de wedstrijd fruit uitgedeeld wordt, per toerbeurt. Dit fruitmoment is de laatste jaren gedegradeerd naar 1 hap fruit en een 10-voud aan koeken. De druiven liggen nog op tafel te midden van de resterende koekkruimels en lege flesjes AA-drink.

En dan wordt dus aan die meiden gevraagd of er nog een raketje bij kan? Hier kan ik dus hartkloppingen van krijgen.

Oké, ik geef het toe, dit komt deels door beroepsvorming.  Ik heb jarenlang als bariatrisch chirurg gewerkt en die obesitas-interesse maakt dat mijn voelsprieten versneld aangaan bij waarnemingen van hoge BMI’s en bepaald eetgedrag. Dat leidt vaker tot overprikkelde reacties naar anderen.

‘Ik voel een ongevraagd leefstijladvies opkomen. Uit zelfbehoud loop ik naar de andere kant van het veld’

Zo kan ik geïrriteerd reageren tegen de kassamedewerker bij de 2 halen-1-betalen-actie voor chocoladerepen. Die repen schreeuwen meestal om meegenomen te worden en bovendien zijn die bonusacties steeds rond hongertijd. Die kassabediende kan er niks aan doen natuurlijk; dit is gewoon maatschappelijke onverantwoordelijkheid en dat frustreert mij.

Eetgedrag wordt gezien als een individuele inzet, maar het is toch haast onmogelijk om eet-gedisciplineerd te blijven terwijl je overal eten ziet en ruikt en het nog bijna gratis wordt aangeboden. Dit is de kat op het spek binden in het kwadraat. Op eenzelfde manier erger ik me er daarom aan dat er tijdens het sporten van kinderen zo bepaalde eetpatronen worden ontwikkeld. Niks mis met eens een raketje, maar een gezondere timing lijkt me op zijn plaats.

Dit alles gaat door mijn hoofd terwijl ik op het hockeyveld sta. Mijn voelsprieten staan inmiddels stijf van de stress. Ik voel een ongevraagd leefstijladvies opkomen. Uit zelfbehoud loop ik naar de andere kant van het veld.

‘Ik zal je moeder maar zijn’

Het is half vier ’s middags. De hockeywedstrijd van dochterlief wordt afgefloten: beetje fruit en genoeg koekjes worden naar binnen gewerkt. Vraagt een andere rij-ouder voor we terugrijden: ‘Wie rijdt er nog mee langs Mc Donald’s?’

Ik krijg een doodbliksemende blik van mijn dochter of ik alsjeblieft op geen enkele manier wil reageren. Zij kent mij al. Ik zal je moeder maar zijn. 

Delen