Killing her softly

Twee dagen voor haar overlijden had de specialist ouderengeneeskunde nogmaals met de 97-jarige mevrouw Lamers gesproken over haar wensen ten aanzien van doodgaan. Haar vijf kinderen waren bij dit overleg niet welkom. Daags hierna mocht er wel één van hen bij het vervolggesprek aanwezig zijn maar louter als toehoorder. Dat werd Jasper, haar jongste zoon.

Jasper verkeerde in de veronderstelling dat er in het gesprek met de arts duidelijkheid was gekomen over wat moeder wilde. Dat bleek echter niet het geval. Het leven had voor haar geen zin meer – dat was evident – maar over de manier van doodgaan was zij nog niet uit: euthanasie of palliatieve sedatie; versterven was niets voor haar. Jasper vroeg zich af of zijn moeder wel precies wist wat beide opties inhielden. Door over ‘het een en het ander’ te spreken maakte de specialist het zijn patiënte niet gemakkelijker.

Wat was de reden dat het gesprek een even plotse als onverwachte wending kreeg? Nog geen drie kwartier nadat de arts te kennen had gegeven dat het nog te vroeg was voor palliatieve sedatie, kondigde hij aan dat hiermee zou worden gestart en wel zo snel mogelijk, het liefst zelfs direct. De kinderen kregen nog precies een dagdeel om afscheid van hun moeder te nemen.

Wat was de reden dat het gesprek een even plotse als onverwachte wending kreeg?

Wellicht kwam het doordat Jasper had gezegd dat zijn moeder veel pijn leed. De specialist zou starten met morfine. ’s Avonds zou aan deze medicatie het slaapmiddel midazolam worden toegevoegd. Het kon wel zo zijn dat mevrouw de volgende dag weer wakker zou worden en aanspreekbaar zou zijn. Zij moest dan zelf besluiten of ze opnieuw wilde inslapen.

De specialist ouderengeneeskunde kreeg gelijk. Op de dag van haar overlijden werd mevrouw Lamers zonder pijn wakker. Ze was helder en wilde dat graag zo houden. Volgens de oudste dochter die nog even langs kwam voor zij een paar dagen naar een congres ging, leek de toestand van haar moeder die ochtend stabiel. Een broer van Jasper, die haar iets later bezocht, bevestigde dat zijn moeder geen pijn had. Rond half één viel mevrouw Lamers in slaap om nog geen anderhalf uur later – nog steeds zonder pijn – weer wakker te worden. Volgens de betreffende broer kreeg zijn moeder om twee uur ineens de dubbele dosering morfine: het beleid was klaarblijkelijk – maar nagenoeg zeker zonder toestemming van betrokkene en in elk geval om onduidelijke redenen – geswitcht van zesmaal 5 naar zesmaal 10 milligram morfine. Nog geen dagdeel later overleed mevrouw Lamers.

Een paar dagen hierna bood de specialist ouderengeneeskunde telefonisch aan om eventuele vragen te beantwoorden. Jasper liet weten dat hij graag van deze gelegenheid gebruik wilde maken. ‘Deze gelegenheid’ bleek echter de evaluatie over de zorg voor mevrouw Lamers waarbij ook iemand van de verzorging aanwezig zou zijn. Jasper wilde echter de medische besluitvorming louter met de behandeld arts bespreken. Consciëntieus schreef hij een verslag van de laatste levensdagen van zijn moeder, zette hierbij een paar vragen op papier, en stuurde zijn brief voor de specialist ouderenzorg op met het verzoek om een schriftelijke reactie. Zijn geduld werd flink op de proef gesteld. Daags voor de evaluatie kreeg hij bericht. De arts was niet bereid om schriftelijk de vragen te beantwoorden. Een gesprek kon wel. De man was duidelijk fors in de wiek geschoten: de versie van Jasper klopte niet en na álle aandacht die zijn moeder in het verpleegtehuis had gekregen had de specialist juist alom dankbaarheid verwacht. Jasper was aangeslagen en haakte af: op deze wijze had een gesprek met de arts geen zin.

Om redenen van privacy zijn de namen gefingeerd en is de casus onherkenbaar gemaakt.  

Delen