Klein wonen
Kleine zelfvoorzienende woningen zijn de toekomst. Twee jaar geleden kwam de tiny house movement naar Nederland en inmiddels is de beweging niet meer weg te denken.
Tekst: Anouk Brinkman
Tiny houses zijn niet door één malletje te drukken. Waar de een zo ver mogelijk de natuur in wil, kiest de ander voor klein wonen in stedelijk gebied”, vertelt Monique van Orden, vicevoorzitter van Tiny House Nederland, de stichting die in november 2016 in het leven is geroepen door Nederlandse tiny house pioniers.
Orden, vicevoorzitter van Tiny House Nederland, is die dag aanwezig met haar boek Tiny Houses – minder huis, meer leven dat 14 november zal verschijnen.
VvAA-lid en nog geen kaarten?
Bestel ze op Arts en Auto LIVE
De tiny house movement is begonnen in de Verenigde Staten waar, na de huizencrisis en grote natuurrampen zoals orkaan Katrina in New Orleans, de behoefte ontstond om kleiner en meer zelfvoorzienend te wonen. Het betreft meestal verplaatsbare huizen van maximaal 50 vierkante meter die zo veel mogelijk voorzien zijn van duurzame voorzieningen, zoals zonnepanelen, een composttoilet en opvang voor regenwater. “Voor sommige mensen betekent dit echt een nieuwe manier van denken”, stelt Van Orden. “Zo wordt de riolering al gauw gezien als de beste uitvinding van de eeuw, dus waarom zou je een toilet nemen met een fitofilter? Maar riolering is heel duur om aan te leggen en eigenlijk is het vrij gemakkelijk om toiletwater te zuiveren. Je gaat daardoor ook heel anders naar het weer kijken. Als het regent denk je: hé, wat fijn, ik kan straks in bad!”
Volgens Van Orden kwam de beweging twee jaar geleden naar Nederland overwaaien. “Inmiddels raken steeds meer Nederlanders geïnteresseerd in een tiny house en ze zijn van alle leeftijden: de jongste is 18 en de oudste 74. De achterliggende gedachte blijkt veel mensen te raken. Ze willen liever meer levenservaring dan vierkante meters, zodat er ruimte overblijft om andere dingen te doen. Veel mensen die in een tiny house gaan wonen, voelen zich bevrijd. In plaats van fulltime te moeten werken en van dat salaris twee derde aan wonen uit te moeten geven, hebben ze veel meer tijd om leuke dingen te doen.”
Naast de volledig zelfvoorzienende off-grid woningen, die grotendeels zelf worden gebouwd, zijn er ook duurzame, maar tegelijkertijd luxe ogende tiny houses. Deze kunnen veelal wel op het riool worden aangesloten, zijn meestal ruimer bemeten en niet meer verplaatsbaar na de bouw.
Ondernemer Gerard Dijkstra woont sinds juni in het Friese Hurdegaryp op een terrein waar, als eerste plek in Nederland, vijf van dit soort vaste tiny houses bij elkaar staan. Hij kan beamen dat hij zich bevrijd voelt. “Het is knus wonen, het huis zit als een warme jas. Dat wil iedereen wel volgens mij.” Dijkstra leeft daarmee zijn eigen onderneming; samen met bouwkundige Auke de Vor richtte hij Mill Home op, dat deze tiny lofts van 30 vierkante meter verkoopt. Dijkstra maakt meteen duidelijk wat de core business van Mill Home is. “Het doel is niet om kleine huizen te verkopen, maar om een lifestyle te faciliteren.” Wat die lifestyle precies inhoudt? “Relationele verbinding wordt steeds belangrijker dan het vergaren van bezit”, licht Dijkstra toe. “In een groot huis met een grote hypotheek werk je om te kunnen wonen. Met een klein, minimalistisch en energieneutraal huis kun je makkelijker parttime en flexibel werken.”
Dijkstra vindt het belangrijk dat tiny houses aantrekkelijk genoeg zijn om mensen aan te spreken die wel duurzaam en klein willen wonen, maar volledig off-grid niet zien zitten. “Off-grid is maar voor een kleine doelgroep weggelegd. Ik heb veel bewondering en respect voor de mensen die deze stap durven zetten. Wij bouwen voor de groep die lage woonlasten wil. Op al onze huizen staan 48 zonnepanelen waarmee de vloer elektrisch wordt verwarmd. De huizen zijn op de gemeentelijke waterleiding en riolering aangesloten. We hebben ook gekeken naar de mogelijkheden van een composttoilet, maar wij vinden ze esthetisch niet mooi genoeg en ze bieden niet de luxe en comfort die bij ons concept passen. Wel spoelen de toiletten door met het gebruikte water van de wasbak.”
Flexibel alternatief
Voor jonge zorgprofessionals die hun stage- of opleidingsplekken verspreid over het land hebben, zou een tiny house een goed en flexibel alternatief kunnen zijn op de krappe Nederlandse woningmarkt. De huizen kunnen dusdanig worden gebouwd dat ze met een trailer makkelijk verplaatsbaar zijn. “Hoe ideaal is het om je huis gewoon mee te nemen naar een volgende stageplek? Zelf als die in Engeland is”, aldus Van Orden. Een scenario dat op dit moment nog toekomstmuziek is, want het is nog slechts in een beperkt aantal gemeenten mogelijk om in een tiny house te wonen. “Het tiny house is een soort new kid on the block dat nog niet is meegenomen in de meerjaren-woonvisies. Met wat passen en meten past het wel in het woonbeleid, maar daar moeten gemeentebesturen en ambtenaren flink hun best voor doen. Veel gemeenten vinden dat echt lastig”, legt Van Orden uit. “Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek dat de beweging een blijvertje is. Daarom is Tiny House Nederland wekelijks met nationale en lokale overheden in overleg en ondersteunt het de pioniers die in een tiny house willen wonen. Want of je een woonplek krijgt toegewezen, is soms maar net afhankelijk van de ambtenaar die je treft.”
Van Orden betrekt binnenkort een tiny house in de gemeente Den Helder. Net als in Hardegaryp heeft de gemeente besloten om een vaste plek aan te wijzen waar een aantal tiny houses bij elkaar komt te staan. “Het is een stuk grond in een woonwijk waar sinds de economische crisis niet meer is gebouwd, maar waar wel stadsmoestuinen en pluktuinen zijn ontstaan. Ook is er infrastructuur aangelegd. Een ideale plek dus.” Als het aan Van Orden ligt, ontstaat op dit soort locaties idealiter een mix van tiny houses, die bestaat uit de zelfgebouwde exemplaren, de vaste varianten zoals van Mill Home en de verplaatsbare die op een flexibele plek staan.
Ook Mill Home is actief in gesprek met zo’n veertig gemeentes, verspreid door het hele land. “De behoefte is enorm”, aldus Dijkstra. “Zodra we op social media een oproepje plaatsen of er in een bepaalde regio geïnteresseerden zijn, ontvangen we binnen no-time tientallen reacties. Inmiddels hebben we een wachtlijst met daarop een paar honderd namen.”
De uitdagingen van tiny house pioniers
Locatiejacht
Om een geschikte locatie te vinden voor een tiny house moeten toekomstige bewoners zelf met gemeenteambtenaren in gesprek. Tiny House Nederland begeleidt mensen hierin en ook Mill Home dient in samenwerking met een Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO) projectvoorstellen in bij gemeentes. Uit ervaring blijkt dat het een lange adem en doorzettingsvermogen vergt om met gemeentes tot concrete afspraken te komen. Samenwerken met andere pioniers is daarom aan te raden.
Flexibele adressen
Omdat in Nederland alles gekoppeld is aan een woonadres, kun je niet zomaar je tiny house ergens neerzetten. Een leegstaand terrein kan geschikt zijn om te wonen, maar de lokale overheid moet adressen aanmaken om wonen ook daadwerkelijk mogelijk te maken. In Nederland is het uitgeven van flexibele adressen nog geen gemeengoed, een meer liberaal woonbeleid zou dit toegankelijker kunnen maken.
Financieringsmogelijkheden
Off-grid tiny houses zijn in feite geen onroerend goed en daarmee komen de woningen niet in aanmerking voor financiering middels een hypotheek. Tiny house-bewoners kiezen daarom meestal voor een financieringsmix van spaargeld met gecrowdfund en geleend geld. Huizen die zijn aangesloten op de gemeentelijke watervoorziening en riolering kunnen wel een hypotheek krijgen. Dit geldt onder meer voor de tiny lofts van Mill Home.
‘We zitten elkaar nooit in de weg’
Ergotherapeut Madelief Dam (28, links op de foto) woont sinds december met haar partner Yvette in een tiny house in Beverwijk. Hun huisje is 18 vierkante meter groot, zelfgebouwd en volledig off-grid.
Klik op de foto voor meer afbeeldingen
“Het bevalt ons heel goed, we zitten elkaar nooit in de weg. De ruimte geeft ons de mogelijkheid om tegelijkertijd iets totaal anders te doen. Ik heb ook niet het idee dat we ruimte tekortkomen. We hadden al steeds minder spullen en bij de verhuizing hebben we alle grotere meubels, zoals kasten, bank en bed, weggedaan omdat die allemaal in het huisje zijn ingebouwd. Het leek ons al langer een leuk idee om zelfvoorzienend te wonen en daardoor een kleinere voetafdruk op de aarde achter te laten. Mijn zus is architect en samen met haar toenmalige partner heeft zij ons huisje ontworpen. Een ecologisch bouwer heeft er drie maanden aan gebouwd. We hebben zelf ook veel gedaan en in ruil voor genoeg koffie en chocola hebben veel familie en vrienden ons geholpen. Bij elkaar kostte het ongeveer 40.000 euro, die we deels hebben betaald met spaargeld en deels vanuit lopende inkomsten. De enige kosten die we nu hebben, zijn die voor de gasflessen waarmee we het huisje verwarmen en de standplaatskosten van de camping waar we staan totdat we een vaste plek krijgen in Heemskerk.
Ik werk drie dagen en Yvette studeert nog, dat kan makkelijk. We hebben veel vrije tijd om met familie en vrienden door te brengen of creatief en sportief bezig te zijn. Volgende week ga ik op mijn derde vakantie van dit jaar. Zodra Yvette klaar is met haar studie, willen we een aantal maanden gaan reizen.
Ook hadden we een composttoilet dat niet goed werkte. En we hebben last van een onvrijwillige wisseldouche. Hoewel dat goed schijnt te zijn voor de gezondheid, worden we daar niet zo blij van, dus daar gaan we nog wat aan doen.”
Volg de ervaringen van Madelief en Yvette op regenbooghuisje.com