Later gelukkig worden

Steevast wordt op de voorkant van elk nummer van Medisch Contact in kleine lettertjes vermeld dat dit tijdschrift het weekblad van de – al in 1849 opgerichte – Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (KNMG) is. Onderaan het colofon staat uitgelegd hoe de relatie tussen Medisch Contact en de KNMG is: ‘De redactie is onafhankelijk en werkt op basis van een redactiestatuut. Alleen de berichten in Federatienieuws vallen onder directe verantwoordelijkheid van het bestuur van de KNMG en de federatiepartners.’

Dat Federatienieuws omvat een paar pagina’s die ná het inhoudelijke deel van Medisch Contact volgen. Ik geloof niet dat ik de enige lezer ben die dit aanhangsel vrijwel nooit las. In theorie heb ik hiervoor een goed excuus: ofschoon ik al vele jaren als vast medewerker van Medisch Contact boekbesprekingen schrijf, ben ik zelf geen lid van de KNMG. Maar de eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat Federatienieuws mij doorgaans ook nooit echt kon boeien vanwege de berichten en teksten met een hoog ‘zo dien je je als dokter te gedragen’-karakter.

‘Beide auteurs richten hun blik vooruit, de context verschilt echter wezenlijk’

Maar zowaar viel mijn oog eerder deze maand op twee lezenswaardige columns in Federatienieuws: ‘Later gelukkig worden’ van Pim den Boon, voorzitter van De Geneeskundestudent, en ‘De arts van de toekomst is de student van morgen’ van René Héman, voorzitter van de artsenfederatie KNMG. Zoals uit de titels al blijkt, blikken beide auteurs vooruit en laten wij er even van uitgaan dat dit zonder vooroverleg met elkaar is gebeurd.

Pim den Boon: ‘(…) Wij moeten middelbare scholieren en geneeskundestudenten een eerlijker beeld schetsen van de kansen en mogelijkheden van de studie geneeskunde (…)’. René Héman: ‘Geneeskundestudenten moeten al vóór de start van hun studie een realistisch beeld krijgen van de uitdagingen die hen te wachten staan.’ De context waaruit beide citaten zijn gelicht verschilt echter wezenlijk.

De voorzitter van de KNMG vervolgt: ‘In 2040 wordt van artsen verwacht dat zij verschillende rollen vervullen: naast behandelaar/medisch expert ook coach en vertrouwd empathische vertaler van online medische kennis richting patiënt. Daarbij is de arts van de toekomst partner in het netwerk met andere zorgprofessionals en tot slot innovator die gaat voor kwaliteitsverbetering van het vak. Waarbij deze rollen uitwisselbaar zijn en afhankelijk van de context waarin iemand werkt.’

‘Tieners kunnen zich nog geen voorstelling maken van wat hen over achttien jaar te wachten staat’

Hoe moet je – zo vraag ik mij dan af – geneeskundestudenten al vóór hun studie dit als ‘realistisch’ voorgespiegelde beeld van geneeskunde anno 2040 aan de man/vrouw brengen? We hebben het immers over tieners, die nog tweemaal zo oud moeten worden voordat het überhaupt 2040 is. Ik denk dat jongeren op deze leeftijd zich nog geen enkele voorstelling kunnen maken van wat hen over achttien jaar te wachten staat. En wanneer dat wel zou lukken, vrees ik dat men snel voor een andere studie kiest.

Pim den Boon zoomt in op deze jongeren. Laten we doen alsof hij zich tot de voorzitter van de KNMG richt: ‘Ik neem u even mee. Stel, u bent veertien jaar als u in vwo 3 de keuze maakt voor een natuur- en techniekprofiel met biologie. Vanzelfsprekend, want een van uw ouders is arts en u wilt ook dokter worden. (…) Halverwege vwo 4 start u dan ook met gepast vrijwilligerswerk voor een goed gevuld curriculum vitae. Vwo 5 doet u over, u heeft geen onvoldoendes, maar u kunt een gemiddelde dat een paar punten hoger is goed gebruiken (…)’.

‘Geneeskunde moet weer een beetje leuk worden’

René Héman wil wellicht uit voorzorg ‘de student van morgen’ goed voorbereiden als ‘de arts van de toekomst’. Maar hoe realistisch is dit en hoe zwaar wordt hierdoor de druk op de schouders van jongens en meisjes die dokter willen worden? Pim van den Boom schrijft uit oprechte bezorgdheid voor hen: ‘Wij moeten af van de prestatiecultuur (…) en van de angst om te falen. Geneeskunde (en alles ervoor en erna) moet weer een beetje leuk worden.’ De titel van zijn blog raakt waar het volgens mij écht om gaat: ‘Later gelukkig worden.’

Delen