Lenen aan opvolger
Het komt steeds vaker voor dat bij een praktijkoverdracht (een deel van) de overnamesom aan de opvolger geleend wordt. Er zijn verschillende redenen te bedenken waarom men hiervoor kiest.
De belangrijkste reden is dat banken de afgelopen jaren strenger zijn geworden en het niet meer vanzelfsprekend is dat een afgesproken overnamesom volledig door de bank gefinancierd wordt. In dat geval kan de uittreder ervoor kiezen om bij te springen en het verschil zelf te financieren. Hiermee wordt de overdracht alsnog mogelijk gemaakt.
Het komt ook voor dat een uittreder het juist aantrekkelijk vindt om de overnamesom als lening te verstrekken. Momenteel ontvangt men vrijwel geen rente op spaargelden en het uitlenen van een bedrag aan de opvolger kan dan voor een beter rendement zorgen.
‘Bijspringen en verschil zelf financieren’
Er zijn dan wel enkele zaken van belang om op te letten, aangezien er uiteraard ook risico’s aan kleven. Over het algemeen zal de bank namelijk eisen dat de door hen verstrekte geldlening het eerste wordt afgelost en dat de lening van de uittreder hieraan achtergesteld wordt. Hiermee loopt de uitlener dus ook meer risico. Daarvoor wordt over het algemeen een hogere rente afgesproken dan de bankrente. Er moet dus afgesproken worden welk rentepercentage gehanteerd wordt en voor welke termijn.
Tevens dient vastgesteld te worden hoe lang de geldlening verstrekt wordt en hoe deze wordt afgelost. De bank zal de praktijk als onderpand willen voor het geval dat de lening niet kan worden terugbetaald. Desondanks zijn er wel mogelijkheden om ook een onderpand te verkrijgen, maar wel lager in rang dan de bank.
Hoewel er dus een aantal aandachtspunten zijn, kan het verstrekken van een geldlening aan de opvolger voor beide partijen uitkomst bieden.