Leven van dag tot dag

forensisch arts / Gepensioneerd huisarts én muzikant Onno Dokkum

Hij was ooit ‘een beetje dokter en een beetje detective’, en zit nog altijd barstensvol verhalen. Gepensioneerd huisarts én muzikant Onno Dokkum zag in zijn jaren als verslavings- en forensisch arts heel wat ellende. “Zonder mijn vrouw Truus was ik zeker aan lager wal geraakt.”

Het ziet er even naar uit dat de fotografie voor bij zijn interview lastig wordt. Want sinds 2021 woont gepensioneerd huisarts, oud-forensisch en verslavingsarts én muzikant Onno Dokkum (63) in Frankrijk, samen met zijn vrouw Truus. Maar we treffen het: binnenkort komt hij toevallig een paar dagen naar Nederland, voor de zestigste verjaardag van zijn broer. Dokkum waarschuwt dat hij wel nét naar de kapper is geweest “Ik zie er nu met dit korte haar een beetje uit als een burgermannetje.” En nee hoor, geen bezwaar als de fotograaf hem op het feest op de foto zet. Op verzoek van zijn broer zal hij daar een speciale uitvoering van My way van Herman Brood spelen. “Ik moet de tekst nog bewerken. Wacht, ik leg de telefoon even neer, dan kan ik alvast een stukje laten horen.”

Onno Dokkum zit niet alleen vol muziek, hij zit ook barstensvol verhalen. Herman Brood heeft hij persoonlijk gekend. Eén van diens Wild Romance- bandleden van het eerste uur, gitarist Peter Bootsman, komt nog steeds geregeld naar Frankrijk om samen muziek te maken.

Schrijfadvies van chirurgen

Schrijven is zijn tweede passie. Hij vertelt dat hij in zijn studententijd via de Actie Schrijftalent in de reclame belandde. Als beginnend copywriter bij een van de grootste reclamebureaus van Nederland (Prad), kreeg hij schrijfles van niemand minder dan Dimitri Frenkel Frank.

In zijn reclamejaren loopt de in een medisch-muzikaal nest geboren Amsterdammer (“mijn vader had een huisartsenpraktijk aan de Overtoom, mijn moeder studeerde zang en piano”) zeer selectief college. “Alleen chirurgie, interne en natuurlijk verplichte nummers zoals practica. En ik speelde in een band, van slapen kwam dus niet veel.” Hij weet nog dat de chirurgen van het Slotervaart altijd wilden ‘meedenken’, en reclame­slogans voor hem bedachten. “Uit beleefdheid zei ik dan dat ik ze zou meenemen naar de klant, maar het meeste ging de versnipperaar in.”

Ondanks zijn passie voor musiceren en componeren, treedt hij uiteindelijk toch in zijn vaders voetstappen. Dat het geen con­servatorium wordt, heeft een simpele reden: “Ik heb een hekel aan blad­muziek.”

‘Junkiedokter’

Eenmaal afgestudeerd verruilt Dokkum, na anderhalf jaar werken in het OLVG, Amsterdam voor Utrecht. Daar gaat hij als verslavingsarts aan de slag. En hij wordt forensisch arts. “Nu is dat een speciale opleiding, maar in die tijd kon iedere arts al na één examen, gewelds­delicten en lijkschouwingen doen.”

Het zijn heftige en tegelijk ook boeiende jaren. Dokkum komt voor medicijnverstrekkingen aan gedetineer­den in gevangenissen en treft heel wat kleurrijke figuren op zijn pad. Maar als ‘junkiedokter’ en forensisch arts ziet hij vooral een hoop narigheid: hij wordt geconfronteerd met slachtoffers van moord en doodslag, verkrachtingen en hevig geweld. Hij is in die jaren ‘een beetje arts en een beetje detective’.

Voor de schrijver en componist Dokkum is het een vruchtbare periode. “Als ik het er met collega’s over had, hadden die allemaal hun eigen afweermechanis­men voor al die ellende. De een ging naar de sportschool, de ander blowde wat, weer een ander dronk een goed glas wijn en daarna zo nodig nóg een. Bij mij waren het pen, papier en muziek. En ik had het nooit allemaal aangekund zonder Truus. Zonder haar was ik zeker aan lager wal geraakt.”

De een ging naar de sportschool, de ander blowde wat

Na een huisartsenopleiding in Maastricht en een aantal jaren een eigen praktijk in Roermond, wat niet de rust en het werkplezier brengt waarop hij had gehoopt, dient zich rond 2014 de kans op een nieuw avontuur aan. Samen met Truus emigreert hij naar de Morvan (Bourgogne). “Vrienden van ons woonden er, we kenden het gebied goed.” Van 2014 tot 2018 praktiseert Dokkum er als een ‘gewone plattelandsdokter’. Daar, op het idyllische Franse platteland, in het dorpje Lormes, hervindt hij zijn werkplezier.

En toch gaat er iets knagen. “Niet bij Truus, maar vooral bij mij. Ik leed aan wat ze hier mal du pays noemen, ik had heimwee.” En dus keert het paar terug. Ze vestigen zich in Overijssel, waar Dokkum aan de slag gaat als waarnemend huisarts. Dat houdt hij anderhalf jaar vol. Niet, zo benadrukt hij, omdat hij een hekel had aan zijn werk. “Ik hou van mijn vak, van de contacten met mensen. Maar de tank was gewoon leeg.”

De NHG-standaarden (“altijd achterhaald omdat iedereen er zijn plasje overheen moet doen”), de enorme administratiedruk, de beperkte tijd per patiënt, het in zijn ogen overgeprotocolleerde Nederland; samen vormen ze de reuzendruppel die ervoor zorgt dat hij samen met Truus in 2021 voor de tweede keer naar de Bourgogne vertrekt. Terug naar het simpele leven en de rust van Lormes. Dokkum vertelt dat hij onlangs ergens las over een huisarts die gesolliciteerd had naar een boswachtersfunctie op Vlieland. “Ik snap die man wel.”

Van dag tot dag

In Frankrijk leeft hij, sinds een ernstige val van de trap (“voorover gelazerd, Truus vond me in een plas bloed”), van dag tot dag. Als hij niet achter de piano zit, of in een stoel met een goed boek (“ik ben begonnen aan de Russische schrijver Boenin”), werkt hij in de moestuin. Of hij luistert naar muziek. Funk, soul, chansons, en zo op zijn tijd klassiek. “Maar punk mag mijn deur voorbijgaan. En ik heb een hekel aan Bach, dat is een jeugdtrauma.”

Zijn schrijfsels zou hij het liefst uitgeven. “Ik heb 75 ordners vol verhalen, die helaas ook nog eens waargebeurd zijn.” Truus is die ‘rotzooi’ helemaal zat, vertelt hij. “Zij wil er het liefst de hens in steken. Ik wil er wat anders mee. Domweg omdat ik al die verhalen de moeite waard vind.”

Officieel staat hij in Frankrijk nog als arts geregistreerd, maar via de mail laat hij weten dat zijn witte jas tegenwoordig keurig gestreken in de kast hangt. “Mijn stethoscoop hangt niet in de wilgen, die heb ik aan onze zoon gegeven omdat-’ie die op de buik van z’n vrouw legt om te horen of de baby goede vorderingen maakt. Zo zie je maar, alles komt goed.”

Delen