Mag het wat minder?

Tot nu toe hoorden we steeds dat we meer kwaliteit moesten leveren in de zorg. Recentelijk werd juist geopperd dat de kwaliteit wel mínder kon, om de zorg voor de toekomst te behouden. Ik schrik van zo’n opmerking. Gaat het dan om toegankelijkheid of de kwaliteit van de behandeling? Het begrip kwaliteit is een discussiepunt, maar goede zorg is intrinsiek ons doel. Als er al gesproken wordt over mindere kwaliteit, dan gaat het wat mij betreft om de registratie van zorg.

Kwaliteit van zorg wordt op veel manieren vastgelegd, vrijwillig maar ook verplicht. Na het behalen van je diploma laat je door werkervaring en gevolgde scholing zien dat je aan verbetering van je beroep werkt.

Registreren gebeurt vaak digitaal. Alle punten aantonen en op de juiste plekken aanleveren is ingewikkeld. Dit lees ik bij meer beroepen in de zorg. Er worden hoge eisen aan behaalde scholing gesteld, je moet voldoen aan vele vinkjes, ervaring en aanwezigheid bij verplichte bijeenkomsten. Veel zorgverzekeraars zijn er maar wat blij mee. Zij nemen de eisen meteen op zonder zelf een investering te hoeven doen.

“Een collega geeft aan dat het woord registreren komt van ‘regis’ (heerser): ‘aan de heerser geven’. Dit schetst duidelijk hoe dit alles wordt ervaren”

Er is discussie over gelden die aan of ín de zorg worden besteed. Inspanningen om aan alle gestelde eisen te blijven voldoen lijken vooral in de zorg onder een vergrootglas te liggen. En wanneer ik als praktijkhouder scholing volg, ligt mijn werk stil en dien ik vervanging te regelen. Patiëntenzorg moet doorgaan. Voor het volgen van vergaderingen, overlegsituaties en bijeenkomsten geldt hetzelfde. Deze uren worden niet vergoed. Dat geldt niet voor diegenen die aanwezig zijn vanuit een instantie áán de zorg. Reiskosten, reistijd? Wordt voor hen vergoed. Als je dit vergelijkt met wat wij krijgen voor een huisbezoek, overweeg ik hier steeds vaker van af te zien. Dat is geen gemakkelijke keuze, want niet een dossier wacht op ons, maar een patiënt die zorg nodig heeft.

We moeten gegevens aanleveren aan instanties zoals NZa, Nivel of zorgverzekeraars en stoppen daar vele uren in. Er geldt voor ons een strakke deadline; voor de aanvragers is dat anders. Vaak blijkt later dat voor de uitwerking van die opgevraagde gegevens de gestelde datum niet gehaald wordt.

Ik weet dat veel zorgprofessionals tegen deze zaken aanlopen. En de registratiekosten worden steeds hoger. Maar wat vooral hindert, is dat het is gestoeld op wantrouwen van politici, beleidsmakers van netwerken of registers, zorgverzekeraars en beroepsverenigingen. Met regelgeving heeft niemand moeite; wel met de manier waarop. De bewijslast is buitensporig. Hoewel Wikipedia zegt dat het woord registreren afkomstig is van het Franse ‘registre’ geeft een collega aan dat het komt van ‘regis’ (heerser): ‘aan de heerser geven’. Dit schetst duidelijk hoe dit alles ervaren wordt.

En waarom geen coulance wanneer je bijna met pensioen gaat? Of wanneer een bepaalde waarde door omstandigheden net niet gehaald wordt? Gegevens moeten worden aangeleverd in een bepaald format en anders wordt het niet geaccepteerd. Contact opnemen gaat moeizaam. Het komt allemaal boven op ons werk. Dat het wat minder mag, is duidelijk. Wanneer iemand echter, zelfs afkomstig uit de zorgpraktijk, aan de knoppen mag draaien, lijkt bewijslast nooit genoeg.

Delen