‘Meer vrouwelijke kwaliteiten nodig’

interview / Hoogleraar professional performance Kiki Lombarts

Ze noemt zichzelf een digitale nomade, krijgt de beste ideeën tijdens lange wandelingen en houdt van een goed gesprek met vrienden. Ze kijkt geen Netflix meer vanwege haar neiging te bingewatchen, maar voor ballet en flamenco kun je haar wakker maken. Kiki Lombarts is hoogleraar professional performance bij Amsterdam UMC.

Het is laat in de middag als Arts en Auto Kiki Lombarts treft in haar werkkamer op locatie AMC van Amsterdam UMC, een tamelijk saaie ruimte zonder noemenswaardig uitzicht. Nee, dan Stanford University in Californië waar ze gedurende negen maanden een fellowship deed. “Daar had ik een fenomenaal uitzicht over de boomtoppen, geweldig. Of Valencia, waar ik ook al een paar keer ben geweest en dit jaar voor het eerst heb gewerkt.”

De teleurstellende AMC-ruimte lijkt haar niet echt te deren, want ze is toch veel weg en onderweg. Lombarts noemt zichzelf een digitale nomade. “Zo iemand die op verschillende plekken haar laptop inplugt en aan de gang gaat. Heel modern eigenlijk.”

Sinds 2014 is ze hoogleraar professional performance aan de Universiteit van Amsterdam en Amsterdam UMC. In die hoedanigheid onderzoekt ze de zogeheten performance van artsen. “Performance is wat de dokter in de praktijk laat zien. Het is proces én resultaat tegelijk. We hebben er helaas geen goed Nederlands woord voor. Vakmanschap komt het meest in de buurt.”

Ze heeft de afgelopen tijd meerdere interviews moeten geven naar aanleiding van haar publicatie over gender in de zorg in het New England Journal of Medicine (NEMJ), een artikel over een onderzoek dat ze samen met de Stanford-professor en internist Abraham Verghese deed. Daarin stellen ze dat de geneeskunde niet genderneutraal maar mannelijk is. “Het gaat in de zorg meestal over productie, competitie, actie, targets, ratio, machtsposities en de h-index, oftewel de index die meet wat de carrière-impact van het aantal publicaties is. Kortom, masculiene factoren. Maar goede zorg is veel meer dan dat. We moeten die meer in evenwicht brengen. Daarom hebben we meer ‘vrouwelijke’ kwaliteiten nodig. Onderzoek laat zien dat patiënten die door vrouwelijke artsen zijn behandeld, betere klinische uitkomsten hebben. Dus vrouwelijke artsen leveren betere zorg dan mannelijke artsen. De verschillen zijn klein maar wel echt en berusten niet op toeval. We moeten nu gaan onderzoeken of er exacte oorzaken aan te wijzen zijn, bijvoorbeeld dat vrouwen echt anders werken, empathischer communiceren, beter luisteren en minder snel opereren. Dan moeten we dus zorgen dat alle artsen zo gaan werken.”

Geen specialist 

Lombarts studeerde beleid en management aan het instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (iBMG) in Rotterdam, een studie waar ze met plezier aan begon. “Ik vond meerdere dingen leuk, zoals rechten en economie. De KMA of de sportacademie leken me ook leuk. Echt getwijfeld heb ik over geneeskunde. Maar deze studie paste het beste bij me. Toen ik klaar was, wist ik veel van alles, maar ik was geen specialist. Achteraf was dat eigenlijk wel fijn want ik kon over heel veel aspecten meepraten en mijn specialisatie en voorkeuren kon ik later in de praktijk opdoen.”

De rode draad in Lombarts’ carrière werd het onderwerp kwaliteit en dokters. “We hebben het vaak over kwaliteit, maar hoe meet je die nou eigenlijk? Ik heb in mijn contacten met artsen gemerkt dat zij makkelijk en met overtuiging praten over hoe een ziekenhuis georganiseerd moet worden. Maar als het gaat om waar ze echt expert in zijn, dus medisch-specialistische zorgverlening, dan blijkt het veel moeilijker om normatief te zijn. Wat ‘kwalitatief goede zorg’ is, blijkt een ingewikkelde vraag.”

‘Een dokter moet en doet veel. Ik pleit ervoor om dokters te laten dokteren’

Er is volgens Lombarts de afgelopen dertig jaar veel veranderd in de zorg. “Veel ten goede, maar ook minder ten goede. Neem de sterk toegenomen administratieve druk, zoals registratiedruk. Tegelijkertijd wordt de werkdruk hoger. Veel artsen zitten in de avonduren te vergaderen of contacten met patiënten voor te bereiden. En dan komen er in dit ziekenhuis ook nog de regelzaken rondom de fusie met VUmc bij. Een groot deel van het werk gaat dus naar niet-patiëntgebonden zaken. Een dokter moet en doet veel. Maar als je hem of haar vraagt ‘wat geeft nou echt zin aan je werk?’ dan antwoorden ze: ‘patiënten helpen’. Ik pleit er dan ook echt voor om de dokter te laten dokteren. Laat de dokter doen waarvoor hij of zij is opgeleid.”

Toen Lombarts haar fellowship in Stanford deed, kreeg ze een fietsongeluk en belandde ze in het ziekenhuis. Daar zag ze dat de ‘digitale patiënt’ meer aandacht kreeg dan de echte patiënt. “Er stond een computer op mijn kamer en daar liep iedereen altijd eerst naar toe om alles even te checken. De iPatient. Daar is natuurlijk niet meteen van alles mis mee. Integendeel, het is fijn dat allerlei waarden en uitkomsten goed geregistreerd worden. Maar we moeten daarin niet doorschieten. Het is zaak te streven naar evenwicht. Het is nooit het een óf het ander. Het is en-en. Geef de echte patiënt ook aandacht.” 

Wat is een in het oog springend inzicht dat ze door haar onderzoeken verworven heeft? Lombarts: “Bij mijn oratie in 2014 formuleerde ik de drie pijlers van het vak: het continu streven naar excellentie, het handelen uit medemenselijkheid en ten slotte het afleggen van rekenschap. Die tweede, het handelen uit medemenselijkheid vond ik wel spannend om te noemen als kersverse professor, omdat het als te ‘soft’ en dus niet wetenschappelijk gezien zou kunnen worden. Achteraf ben ik echter blij dat ik die pijler benoemd heb, want in de honderden gesprekken die ik in de jaren daarna voerde, ging het in 90 procent van de gevallen over het handelen vanuit medemenselijkheid, zoals compassievol zorg verlenen. Die compassievolle zorg hoort er helemaal bij. Aandacht voor de mens in de zorg draagt bij aan een betere kwaliteit van zorg en betere uitkomsten van zorg. Compassievolle zorg heeft zin, betekenis en effect. De patiënt voelt zich gezien, deelt meer klachten en zorgen met de dokter en heeft meer vertrouwen in de dokter. Dat vergroot bijvoorbeeld de therapietrouw en de patiënttevredenheid. De uitkomst van zorg is dan dus ook beter. Helaas kunnen artsen voor alleen luisteren geen factuur sturen. De incentive in de zorg zit nog altijd op parameters als productie en snelheid.”

Predikanten 

Lombarts houdt zich niet alleen bezig met beleid, management en kwaliteit, maar is daarnaast bijvoorbeeld ook lid van de Raad van Advies van de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). “Ja, dat is weer een heel andere tak van sport. Ten eerste is het bijzonder dat ik als katholiek van huis uit in een protestantse organisatie terecht ben gekomen. Ik heb geen binding meer met een kerk, maar ik ben wel een spiritueel persoon. En op deze universiteit mag het ook gaan over spiritualiteit en zijn er tevens raakvlakken met de zorg. De helft van de studenten wordt geestelijk verzorger in de gezondheidszorg. Toen ik er pas bij zat, realiseerde ik me opeens dat de studie theologie naast geneeskunde de enige andere studie is die ook een driejarige master kent en tevens opleidt tot een ambt. De ene opleiding levert dokters af, de andere predikanten.”

In de Raad van Advies van de PThU bespreekt ze zaken als het curriculum, valorisatie en strategisch beleid. Incidenteel ook spirituele zaken, maar dat doet ze toch meer in haar vrije tijd. “Met vrienden wandel ik graag om gelegitimeerd te kunnen kletsen over levensvragen. Daarnaast mediteer ik thuis ook, wat belangrijk is voor mijn persoonlijke ontwikkeling en zingeving. Maar ik ervaar eveneens zingeving in mijn werk en dat is fijn. Je moet toch het gevoel hebben dat je ergens aan bijdraagt en dat je iets wezenlijks doet in het leven. Dat je een doel hebt.”

‘Je moet toch het gevoel hebben dat je ergens aan bijdraagt en dat je iets wezenlijks doet in het leven’

Lombarts houdt zich ook bezig met jonge artsen en hun werkplezier en is betrokken bij de beweging Zin in Zorg, een initiatief van VvAA, De Jonge Specialist, LAD en LOVAH. Zin in Zorg richt zich op het werkplezier en de mentale fitheid van jonge artsen. Lombarts: “Jonge dokters staan anders in het vak. Een jonge dokter zegt: patiënten komen niet meer alleen naar me toe voor de medische expertise, want ze hebben zelf al doctor Google geraadpleegd en hebben daardoor al gerichte vragen. Dus dan komen ze voor het gesprek. Een gesprek over de kennis die ze al hebben, en dat moet een gesprek zijn van mens tot mens. Dan vraag je je als dokter af: ‘wat heeft die mens nodig?’ Dat is shared decision-making. Daarvoor moet je als arts ook weten wie je zelf bent als mens. Persoonlijke ontwikkeling hoort ook bij de opleiding tot arts, vindt de nieuwe generatie dokters. Jonge artsen van nu hebben andere verwachtingen van het vak dan jonge artsen in pakweg 1960. Toen ging het naast andere dingen om beloning, geld en status. Nu wil de jonge dokter vooral zin ervaren in zijn of haar werk en daarnaast ook een privéleven kunnen leiden.” 

Met haar AMC-onderzoeksgroep Professional Performance & Compassionate Care organiseert ze op 16 juni het symposium WaanZinnige Zorg?! over de huidige ontwikkelingen in de gezondheidszorg. “Er komt veel op ons af, en daarom vragen we onszelf af: welke ontwikkeling vinden we ‘wáánzinnig’ en willen we omarmen? En welke treden we met een kritische blik tegemoet? Welke ontwikkelingen zou je wel willen versnellen en waar moeten we juist voorzichtig en kritisch blijven? Een voorbeeld is het inzetten van robots voor eenzame ouderen. Toen ik dat hoorde, dacht ik eerst: wat een armoe! Maar later begreep ik uit ervaringen van anderen dat het ouderen toch wat brengt. Wie ben ik dan om dat te veroordelen?”

Mannenvraag 

Ze woont alleen, afwisselend in Amsterdam en het vestingstadje Heusden. “Daar was ik vaak tijdens de COVID-pandemie. Een huis in een pittoresk stadje op een mooie plek.” In haar vrije tijd bezoekt ze het Nederlands Dans Theater of het Scapino Ballet. Ze houdt ook van flamencomuziek en films die ze vaak in een filmhuis bekijkt. Netflix heeft ze een maand geprobeerd, maar daar is ze mee gestopt. “Ik ben een potentiële bingewatcher, dus ik moet mezelf beschermen. In Valencia heb ik wel gekeken naar die serie Drive to Survive over het reilen en zeilen in de Formule 1. Zeer informatief, want de serie geeft je inzicht in hoe teams werken, hoe men communiceert en hoe ze een topperformance leveren. Heel leuk om te zien. 

Wat ik nog wil bereiken in het werk? Goh, ik heb eigenlijk nooit geweten waar ik over vijf jaar zou zijn. Dat vind ik ook zo’n mannenvraag. Ik heb altijd wel geweten wat ik op het moment wil doen en of ik daarmee op de goede weg zit. Dat is mijn innerlijk kompas. Als je maar een doel voor ogen houdt. Een doel houdt je bij de les.” 

 Curriculum vitae

Kiki Lombarts (1967 )geboren in Zundert

  • 1986 – 1991
    Beleid en Management, Erasmus Universiteit, Rotterdam
  • 1991 – 2002
    Nationale Raad voor de Volksgezondheid ; Kwaliteitsinstituut CBO; Adviesbureau DEV
  • 2003
    promotie UvA, onderwerp: visitatie of medical specialists
  • 2003 – 2013
    adviseur kwaliteitsbeleid medisch specialisten; onderzoeker kwaliteit van zorg en medische vervolgopleidingen, AMC; ontwikkeling en landelijke introductie SETQ 
  • 2013
    hoogleraar professional performance, AMC/UvA
  • 2014
    oratie en publicatie boek Professional performance van artsen; Tussen tijd en technologie
  • 2015
    Raad van Toezicht Amphia Ziekenhuis, Breda; Raad van Advies PThU 
  • 2016
    ZonMw-commissie Gender & Gezondheid 
  • 2019
    start beweging Zin in Zorg (VVAA); mede-oprichter platform Perito Professional Performance 
  • 2020 – 2021
    Presence – Fellowship, Stanford University, Californië, VS
  • 2022
    Digitale nomade, Valencia, Spanje; NEJM-publicatie Medicine is Not Gender-Neutral: She is Male; Symposium WaanZinnige Zorg?! (16 juni)

Delen