Pianist en tandarts: ‘De schoorsteen moest wel roken’

Tandarts Anne Guus Teerhuis won als pianist diverse prijzen, speelde op North Sea Jazz en maakte een cd. Vanwege een druk gezinsleven staat de muziek tijdelijk op een lager pitje. Maar het kriebelt wel weer. “Die volgende plaat gaat er komen.”

Tekst: Wout de Bruijne | Beeld: De Beeldredaktie/Erik van ’t Wout

Waar deze winter overal extra zuinig wordt omgesprongen met energie, staat de toevoer bij Anne Guus Teerhuis (41) volgens eigen zeggen ‘al tien jaar op de waakvlam’. Niet in de tandartspraktijk waar hij werkt, maar, figuurlijk gesproken, vooral thuis in zijn geluidsdichte muziekkelder.

“Mijn vrouw Evita, ook tandarts, en ik hebben drie kinderen, de oudste is tien en de jongste zes. Als ik ’s avonds thuiskom van het werk, vergen zij tot een uur of negen ’s avonds al mijn tijd en aandacht. Die geef ik ze graag”, zegt Teerhuis, “Maar in het daarna nog afdalen naar mijn ‘muziekhok’ heb ik doorgaans geen puf meer. Geen energie, geen zin, geen inspiratie.”

Chopin

Ruim een decennium geleden was dat anders. Teerhuis is in die jaren volop bezig met muziek. Nadat hij in 2006 afstudeert als tandarts, behaalt hij een jaar later in Groningen summa cum laude zijn conservatoriumdiploma. “Muziek speelt al vanaf mijn vijfde een grote rol in mijn leven. Toen ik mijn zus een plaat van Chopin hoorde draaien, was ik verkocht. De nocturnes zijn toen rechtstreeks in mijn ziel geëtst, ik moest piano gaan spelen. De liefde voor jazz kwam later, toen een vriend mij Oscar Peterson en Charlie Parker liet horen. Die vrijheid in die muzieksoort sprak mij enorm aan.”

Teerhuis krijgt al vroeg pianoles en op zijn twaalfde ontwikkelt hij een eigen soort notenschrift om de solo’s van zijn jazzhelden snel na te kunnen spelen. Hij heeft in zijn jeugd ook acht jaar lang drumles en speelt daarnaast gitaar. “Als ik het nu over zou doen, zou ik voor gitaar als hoofdinstrument kiezen”, lacht hij. “Net iets spannender qua uitstraling.”

‘De composities vormen zichzelf als het ware, maar ze zijn nooit af.’

Teerhuis gaat na zijn studie tandheelkunde eerst waarnemen in Groningen en daarna werken in een praktijk in Amsterdam. Op muziekgebied vormt hij een trio met bassist Glenn Gaddum en drummer Kristijan Krajncan. De talenten vallen op. Teerhuis speelt op het North Sea Jazz Festival als een van de finalisten van de Dutch Jazz Competition en hij wint prijzen, waarvan in 2009 de eerste plaats op het Young Pianist Foundation Jazz Pianoconcours (YPF) de meest prestigieuze is. “Anne Guus is erg artistiek en weet met zijn muziek een creatief verhaal te vertellen”, zegt collega-pianist Michiel Borstlap, die het woord doet namens de jury.

Sleutelen

Een en ander leidt in 2010 tot het verschijnen van de cd Tarhouse Tales. Daarop staan composities van eigen hand, zoals Guardian Angel (“over het zoeken, vinden en verliezen van liefde; het verhaal over mijn studententijd”), en daarnaast worden jazztraditionals als Autumn Leaves en Round Midnight en het ‘recentere’ Wanna be startin’ something van Michael Jackson als startpunt gebruikt en al improviserend uitgebouwd naar een totaal eigen vormgeving.

Teerhuis: “De composities vormen zichzelf als het ware, maar ze zijn nooit af. Ik vind het leuk om er voortdurend aan te blijven sleutelen, steeds iets nieuws te leren, mezelf uit te dagen. Muziek gaat dood als je te veel probeert te begrijpen en te analyseren. Voor mij geldt dat de route mij vaak nog meer plezier geeft dan het uiteindelijke resultaat. Opnieuw lachend: “In tegenstelling tot mijn werk in de praktijk natuurlijk, dat moet direct perfect zijn.”

Een van Teerhuis’ nummers op de cd draagt de titel Professor Chaos en is een verwijzing naar de geestelijk worsteling die de componist eerder kende. “Ik heb lang enorm getwijfeld over tandheelkunde en het conservatorium. Moest ik het een laten vallen om vol voor het ander te gaan? Het was soms een chaos in mijn hoofd.”

Aanvankelijk is zijn keuze voor tandheelkunde geen heel bewuste. “Ik wist op de middelbare school niet goed wat ik wilde, maar had van mijn ouders meegekregen dat ik naast de muziek ook een ‘echt vak’ moest leren, anders zou ik een ‘rotleven’ hebben.”

‘Van mijn ouders moest ik naast de muziek ook een ‘echt vak’ leren.’

Uit een beroepentest rolt dat Teerhuis het best tandheelkunde kan gaan doen. Terwijl hij daar eerder nooit ook maar een seconde aan heeft gedacht. “Ik gaf me niet al te enthousiast op voor de studie en lootte direct in. Toen ben ik dat maar gaan doen, maar ik bleef twijfelen over muzikant worden.”

Professioneel lot

Uiteindelijk wordt zijn professionele lot volgens Teerhuis ‘bezegeld door het leven zelf’: “We hadden snel een eerste kind en woonden erg klein en studentikoos in Amsterdam. Toen de tweede baby zich aandiende, kochten we een ‘echt’ huis in Baarn. En voor je het weet heb je dan bij een bank getekend voor een flinke hypotheek met een looptijd van dertig jaar. De schoorsteen moest roken en met muziek verdiende ik daarvoor het geld niet.”

Alle energie van Teerhuis gaat in die tijd dus zitten in huis en gezin en in de tandartsenpraktijk. Maar hij gaat wel steeds meer van het vak houden waarover hij aanvankelijk had getwijfeld. “Ik vind het een erg fijn beroep. Het is heel concreet en je kan direct iets betekenen voor mensen. Het contact met hen vind ik het mooiste aan mijn werk. Ik zou het niet meer willen missen.”

‘Ik vind tandarts een erg fijn beroep.’

Helemaal zonder muziek kan en wil Teerhuis overigens ook niet. Twee jaar na Tarhouse Tales begint hij aan een tweede cd. Het wordt niet wat hij ervan had gehoopt en het project strandt. “Ik was onvoldoende gemotiveerd, kon er niet genoeg tijd in steken.” Maar live muziek is hij al die tijd blijven maken. “Ik speel nog steeds in wisselende samenstellingen van combo’s, soms één keer per maand, soms wel vier keer.”

Bruine kroeg

De muzikale tandarts speelt het liefst in bruine kroegen waar het publiek bijna op zijn lip zit. “En wat mij betreft speel ik dan op een afgeragde piano. Het hoeft voor mij echt niet op een Steinway. Hoewel een mooie klank natuurlijk wel stimuleert. Voor muziek geldt: ‘never blame the instrument’. Je kunt uit ieder instrument een mooi geluid halen als je toewijding hebt. In mijn kelder staat een simpele piano van Marktplaats. Prima.”

Ruim tien jaar na de verschijning van Tarhouse Tales begint het weer steeds meer te kriebelen bij de muzikant Teerhuis. “Ik sta steeds vaker rond zes uur op en ga dan een uurtje pianospelen in de kelder. Maakt niet uit wat. Heerlijk wat improviseren in de rust van de vroege ochtend.” En alsof dit interview een smeulend vuurtje nog wat verder opstookt, klinkt het opeens stellig, alsof hij het tijdens het gesprek beslist: “Die volgende plaat komt er alsnog, uiterlijk in 2025. Daar mag je me aan houden.”

Delen