MeToo – Begin van een heksenjacht?

Mijn bundel Terug de berg op (2009) gaat over de middelbareschooltijd bij de paters Redemptoristen op de Nebo bij Nijmegen. De school fungeerde toen nog als kleinseminarie met leerlingen die intern verbleven maar ik was een externe gymnasiast zonder ambitie om priester te worden.

Op één van de laatste pagina’s vermeld ik:

“Tenslotte zijn er een paar jeugdherinneringen, waarover ik liever niet schrijf. (…) Zonder dat je als middelbare scholier expliciet sprak of dacht over de integriteit van ieder mens – dus ook die van jou –, deed je wel de ervaring op dat hierop inbreuk gedaan kon worden. Ongeacht de aard – een ongewenste handeling of een messcherpe opmerking die in je ziel sneed – gold als gemeenschappelijk kenmerk, dat je hierop niet was bedacht. Dit soort ervaringen confronteert je met een discrepantie tussen ‘mooie woorden’ en het daadwerkelijk handelen van mensen. De wreedste ervaring van een kind draait volgens mij om wantrouwen. Misschien is het leven te kort om daarmee goed te leren omgaan.”

Deze passage ontlokte een boze reactie van een medescholier die intern verbleef en precies wist waarop ik doelde. Ik kon mij overigens zijn naam niet herinneren.  Hij nam mij kwalijk dat ik niet man en paard noemde en iets ernstigs verzweeg. Naar eigen zeggen was hij op de Nebo het slachtoffer geworden van seksueel misbruik door een pater, die ik goed kende. Hij behoorde tot de eersten die hierover op de Nederlandse televisie spraken.

Onderhuidse onvrede in een samenleving kan in een heksenjacht ontaarden. Een afschuwelijk bericht leidt tot een storm van verontwaardiging, waarop vervolgens door menigeen blind wordt meegesurft. Een paar jaar geleden ging het om pedofilie en nu om seksueel misbruik. Dan dreigt een heksenjacht, die wordt gekenmerkt door polarisatie: het grijze gebied tussen goed en fout verdwijnt. Wie naar nuancering streeft, wordt de mond gesnoerd of zelfs ervan verdacht iets verachtelijks te verbloemen.

Op 24 oktober 2017 heeft het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in Groningen een klacht tegen een arts over seksueel grensoverschrijdend gedrag ongegrond verklaard. Direct kwam bij mij een herinnering naar boven waarover ik al eerder heb geschreven: een patiënte zei tijdens een vaginaal toucher plots “lekker, hè”! Stel dat de enige assistente die in mijn huisartspraktijk disfunctioneerde en haar contract niet verlengd zag, mij jaren later zou beschuldigen van ongewenst gedrag of zelfs seksueel misbruik, hoe kan ik mij dan verweren?

Een onterecht gebleken beschuldiging kan iemand ook ruïneren

Tot de normale ontwikkeling van elke puber en adolescent behoren spelletjes met een seksueel karakter. Bij seksueel misbruik ligt het accent op máchtsmisbruik, dat overigens op veel wijzen tot uiting kan komen, én een schending van jouw integriteit, waarvoor hetzelfde geldt. Het kan leiden tot een deuk in het basisvertrouwen en een levenslange huiver voor intimiteit. Mijzelf bewust van de impact schrok ik als huisarts van het relatief grote aantal patiënten – vaak met vage en onverklaarbare klachten – dat hiermee is geconfronteerd, wanneer er gericht naar werd gevraagd.

En toch vraag ik af mij of een stroom van beschuldigingen wegens ongewenst gedrag en seksueel misbruik via de media (met hun eigen belangen) recht doet aan de betrokkenen. Zonder enige vorm van onderzoek kan een beschuldiging dan al snel tot een publieke veroordeling leiden. Een onterecht gebleken beschuldiging kan iemand ook ruïneren. Tenslotte kan de – door herhaalde berichtgeving gekweekte – angst dat een oermenselijk gebaar als bijvoorbeeld een hand op de schouder of de rug negatief wordt geïnterpreteerd de spontane interactie tussen mensen (i.c. hulpverlener en hulpvrager) remmen.

Delen