Moeder

Wanneer ze niet mijn moeder maar dochter was geweest, had zij probleemloos haar droom om dokter te worden kunnen waarmaken. Het verhaal ging dat haar oom, die geneeskundig directeur van een ziekenhuis was, haar vader had ontraden om zijn dochter geneeskunde te laten studeren. Moeder trouwde na de Tweede Wereldoorlog met een arts en kreeg met mij een zoon die haar droom wél kon realiseren. Ondanks dat ze zich op andere wijze heeft ontplooid en zich in veel opzichten buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt, was het vaak alsof zij een gebarsten spiegel zag wanneer moeder mij aankeek. Dat verklaart misschien waarom ze zelden het gevoel gaf gelukkig met mij te zijn.

Ik zou willen dat ik met de ogen van anderen naar haar zou kunnen kijken

Ofschoon ik ook getrouwd ben met een arts en het misschien voor de hand lag dat één van onze kinderen voor een medisch beroep zou kiezen, is dat niet gebeurd. Eerlijk gezegd ben ik daar niet rouwig om. Toch vraag ik mij weleens af, hoe het zou zijn geweest wanneer een zoon of dochter wel arts zou zijn geworden. Zou ik hem of haar door het filter van de relatie tussen ouder en kind kunnen beschouwen als elke willekeurige jonge collega? Dat lijkt mij even moeilijk als wanneer ik terugdenk aan de keren dat ik even voor vader of moeder dokter moest zijn. En met name aan die ene keer, toen moeder over buikpijn klaagde en vroeg of ik even haar wilde onderzoeken “om mij gerust te kunnen stellen”. Het was in mijn herinnering voor de eerste maal dat ik mijn hand op haar buik legde. In de diepte voelde ik iets wat leek op een stuk bloemkool.

Moeder omarmde het leven. Ze was een dappere vrouw, die door velen werd gewaardeerd. Ik zou willen dat ik met de ogen van anderen naar haar zou kunnen kijken. Maar het wezen van de relatie tussen ouder en kind is zo in het diepste der diepte verankerd, dat het spoor van een leven lang met elkaar verbonden zijn dit volgens mij niet toelaat. Mildheid reikt niet zover. Mijn advies om na mijn bevinding op korte termijn haar huisarts te raadplegen, vond ze bespottelijk. Haar klachten hingen immers samen met spanningen. Ze voelde zich na de dood van vader te weinig door mij gesteund.

Nadat de diagnose darmkanker was gesteld, werd moeder succesrijk geopereerd. Zij zette zich volledig in om een gezond leven te leiden en leek er zelfs van overtuigd dat haar levenswijze een recidief kon voorkomen. Toen hiervan helaas toch sprake bleek, gaf zij mij hiervan de schuld. Ik had tijdens een uitvaart van een familielid te weinig acht op haar geslagen en dat zou haar weerstand hebben gebroken.

Wanneer een mens zich vereenzelvigt met de bron van leven is hij onkwetsbaar. Aan die gedachte van moeder mocht niet getornd worden. Wanneer een familielid overleed, was dat omdat hij of zij niet krachtig genoeg was om zich aan het leven te hechten. Toen ik zelf ernstige problemen met mijn gezondheid kreeg, was dat in haar ogen dan ook de verdiende straf voor een rusteloos bestaan. Nog sterker, ik had eigenlijk nog iets veel ergers verdiend.

Wanneer een mens zich vereenzelvigt met de bron van leven is hij onkwetsbaar. Aan die gedachte mocht niet getornd worden

Ik vind dat ieder mens die lijdt compassie verdient. Niet alleen als huisarts maar ook in mijn privéleven heb ik altijd geprobeerd om over weerstanden heen te stappen. Ik herinner mij een bezoek van moeder aan de longarts, waarbij ik haar vergezelde. Het was een afschuwelijk consult. Op een groot scherm werd een scan getoond, die moest aantonen hoe omineus ‘de situatie’ was maar zelfs voor mij als arts waren de beelden nauwelijks te begrijpen. Ik was ontzettend met moeder begaan.

Iets in mij komt altijd fel in verzet wanneer het levenseinde wordt beschouwd als een gevecht en doodgaan als een bij voorbaat verloren strijd. Moeder wilde echter niet opgeven en streed door. Nadat haar huisarts over euthanasie begon, brak zij met hem. Ze gooide de haak op de hoorn, toen een verpleegkundige van de thuiszorg het woord ‘levenseinde’ in de mond nam. Over ‘terminaal’ mocht niet worden gesproken. Moeder leek twee vrouwen: de ene besprak met mij zakelijk haar laatste wensen en ideeën over de afscheidsviering maar de ander weigerde steevast afscheid te nemen. Haar laatste woorden tegen mij waren ‘tot ziens’ en nog eens ‘tot ziens’. Ik was er niet bij toen moeder overleed. Wanneer levenspaden na de dood een vervolg zouden krijgen, hoeven die van ons wat mij betreft elkaar niet meer te kruisen.

Delen